De komst van buitenlandse werknemers was tot nu toe aan strikte regels
gebonden. Door de uitbreiding van de EU is er nu (bijna) vrij verkeer
van werknemers. Hoe voorkom je als OR uitbuiting van die groep door lange
werkdagen, onderbetaling en onveiligheid?
De laatste jaren merken bouwvakkers dat er steeds meer Poolse werknemers op de bouwplaats rondlopen.Zij komen er via uitzendbureaus, werken als (schijn-) zelfstandige (ZZP-er), bij een onderaannemer of komen soms in dienst van de hoofdaannemer. Met de toetreding van de acht Midden en Oost Europese landen (MOE-landen) in mei 2004 mogen ook die werknemers hier werken. In eerste instantie nog met regels (bijvoorbeeld tewerkstellingsvergunning, notificatieplicht) maar de regering wil dat steeds meer vrij geven. Er is weinig oog voor mogelijke nadelen. Bezwaren van uitbuiting en onderbetaling worden weggewuifd. Liberalisering en marktwerking zijn toverwoorden die alles oplossen. Geschat wordt dat er in de bouwnijverheid zo’n 20.000 werklozen zijn, jongeren, vrouwen en allochtonen die niet aan de bak komen. De instroom van bijvoorbeeld jongeren is een kwart minder. Men denkt dat er zo’n 50.000 Oost-Europeanen rondlopen.
Visie
Dat werknemers overal aan de slag kunnen is geen probleem. FNV Bouw is echter tegen oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, verdringing op de arbeidsmarkt en uitbuiting van buitenlandse werknemers. Ook is de vakbond tegen illegale arbeid en tegen slechte arbeids- en woonomstandigheden. Dus tegen overtreding van wetgeving en een slecht sociaal- en personeelsbeleid. ‘Elke Europeaan een goede baan’ is samengevat het huidige credo. Ervaringen leren het tegendeel, zodat de FNV zich zo lang mogelijk heeft verzet tegen het volledig opengooien van de arbeidsmarkt. FNV Bouw heeft nu een project (‘Kolega’) gestart om de belangen van Poolse bouwvakkers te behartigen. Ook is (samen met werkgevers) het ‘Bureau Naleving’ opgericht dat bij het inzetten van buitenlandse werknemers wil stimuleren dat wet en CAO worden nageleefd.
Dat werknemers overal aan de slag kunnen is geen probleem. FNV Bouw is echter tegen oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, verdringing op de arbeidsmarkt en uitbuiting van buitenlandse werknemers. Ook is de vakbond tegen illegale arbeid en tegen slechte arbeids- en woonomstandigheden. Dus tegen overtreding van wetgeving en een slecht sociaal- en personeelsbeleid. ‘Elke Europeaan een goede baan’ is samengevat het huidige credo. Ervaringen leren het tegendeel, zodat de FNV zich zo lang mogelijk heeft verzet tegen het volledig opengooien van de arbeidsmarkt. FNV Bouw heeft nu een project (‘Kolega’) gestart om de belangen van Poolse bouwvakkers te behartigen. Ook is (samen met werkgevers) het ‘Bureau Naleving’ opgericht dat bij het inzetten van buitenlandse werknemers wil stimuleren dat wet en CAO worden nageleefd.
De internationale bouwplaats
Vraag is nu wat de OR met dit alles te maken heeft. Werknemers op de werkvloer hebben het er soms moeilijk mee dat een werkgever plotseling een ‘blik Polen opentrekt’ waar de dag daarvoor net een eigen ploeg ‘de zak heeft gekregen’. En wat zeg je tegen een Pool als je ziet dat materiaal ondeugdelijk wordt bevestigd of het werkoverleg niet doorgaat? Hoe roep je tegen een Pool dat de werkdag erop zit of dat hij dreigt van de steiger te vallen? Van oudsher zit de achterban van de OR in de bouw al met werknemers vanuit verschillende disciplines en CAO’s, maar nu ook met een internationaal gezelschap. Hoe heeft de werk-gever dit voorbereid? En wat doet een OR met opmerkingen, klachten en voorvallen?
Rol OR
De hoofdtaak van de OR is het uitoefenen van medezeggenschap om te zorgen dat de sociale kant van het ondernemen ook goed uit de verf komt. Voor wat betreft buitenlandse werknemers kan de zorgtaak uit art. 28 (WOR) een goede leidraad zijn. Maar de Wet op de Ondernemingsraden moet niet voorop staan. Allereerst gaat het om het ontwikkelen van een visie over de gevolgen van de uitbreiding van de EU en de internationalisering van de arbeidsmarkt. Wil de OR dat er verschillen in arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden zijn? Wil de OR dat CAO en wet met voeten worden getreden? Als het antwoord ‘Nee’ is, dan komt het erop aan dat ook de visie van het bedrijf te laten worden. En wat wil het bedrijf? Een korte termijn beleid met snel cashen, directe winst centraal en dan weer voortgaan of een goed ondernemingsbeleid, het terugdringen van faalkosten in de bouw, het voorkomen van ongevallen en ziek worden van mensen? Daar dient de discussie over te gaan.
De hoofdtaak van de OR is het uitoefenen van medezeggenschap om te zorgen dat de sociale kant van het ondernemen ook goed uit de verf komt. Voor wat betreft buitenlandse werknemers kan de zorgtaak uit art. 28 (WOR) een goede leidraad zijn. Maar de Wet op de Ondernemingsraden moet niet voorop staan. Allereerst gaat het om het ontwikkelen van een visie over de gevolgen van de uitbreiding van de EU en de internationalisering van de arbeidsmarkt. Wil de OR dat er verschillen in arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden zijn? Wil de OR dat CAO en wet met voeten worden getreden? Als het antwoord ‘Nee’ is, dan komt het erop aan dat ook de visie van het bedrijf te laten worden. En wat wil het bedrijf? Een korte termijn beleid met snel cashen, directe winst centraal en dan weer voortgaan of een goed ondernemingsbeleid, het terugdringen van faalkosten in de bouw, het voorkomen van ongevallen en ziek worden van mensen? Daar dient de discussie over te gaan.
Aan de slag als OR
Het kan niet zo zijn dat de OR bij de directeur met geruchten aankomt. Dus is het verstandig om in kaart te brengen waar het aan schort, op welke bouwprojecten en op welke onderwerpen. En daarover contact op te nemen met de vakbond. Ook vakbondsbestuurders zijn hiermee bezig. Met de toezegging van de directeur dat in het bedrijf wantoestanden worden bestreden, is de OR er nog niet. Waar verschillende talen en culturen samenwerken is het moeilijk communiceren. Zaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn communicatie (opschriften en aanwijzingen in verschillende talen), goed werkoverleg en werkinstructie, VGW-maatregelen die voor iedereen werken, optuigen van de Arbo-taak van de leidinggevenden op de bouw en van de Arbo- coordinator,kwaliteit van het werk, terugdringen faalkosten, voorkomen taakverzwaring middenkader, – de uitvoerder is geen duizendpoot – , gelijk loon voor gelijk werk, houden aan de arbeidstijden en de CAO, enzovoorts. Het ‘opentrekken van een blik Polen’ heeft veel meer gevolgen voor het bedrijf dan menigeen denkt. Bij het goed functioneren van de internationale bouwplaats kan de OR wel degelijk een nuttige bijdrage leveren. Een planmatige aanpak is te destilleren uit bovenstaande; nieuwe kansen voor OR-werk.
Het kan niet zo zijn dat de OR bij de directeur met geruchten aankomt. Dus is het verstandig om in kaart te brengen waar het aan schort, op welke bouwprojecten en op welke onderwerpen. En daarover contact op te nemen met de vakbond. Ook vakbondsbestuurders zijn hiermee bezig. Met de toezegging van de directeur dat in het bedrijf wantoestanden worden bestreden, is de OR er nog niet. Waar verschillende talen en culturen samenwerken is het moeilijk communiceren. Zaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn communicatie (opschriften en aanwijzingen in verschillende talen), goed werkoverleg en werkinstructie, VGW-maatregelen die voor iedereen werken, optuigen van de Arbo-taak van de leidinggevenden op de bouw en van de Arbo- coordinator,kwaliteit van het werk, terugdringen faalkosten, voorkomen taakverzwaring middenkader, – de uitvoerder is geen duizendpoot – , gelijk loon voor gelijk werk, houden aan de arbeidstijden en de CAO, enzovoorts. Het ‘opentrekken van een blik Polen’ heeft veel meer gevolgen voor het bedrijf dan menigeen denkt. Bij het goed functioneren van de internationale bouwplaats kan de OR wel degelijk een nuttige bijdrage leveren. Een planmatige aanpak is te destilleren uit bovenstaande; nieuwe kansen voor OR-werk.
De WOR uit de kast
Wanneer een onwillige directeur aan de OR vraagt op grond waarvan hij zich met het aantrekken van buitenlandse werknemers bemoeit, dan moet de OR niet met de mond vol tanden staan. Lukt het niet met verhalen over het stimuleren van een goed sociaal- en personeelsbeleid, dan kan de OR de WOR uit de kast halen. De WOR geeft de OR a) het recht om de situatie in kaart te brengen en te controleren (art. 28, art 31b, WOR, informatierecht); b) met directie in debat gaan over beleid (art. 24,1, WOR); c) resultaten en verwachtingen bepreken over de algemene gang van zaken (art 24, WOR); d) houden aan de Uitzend-CAO en CAOBouwnijverheid (art. 28,1, WOR); houden aan Arbo-regels (art. 28,1, WOR); e) naleving Arbeidstijdenwet (art. 28, 1 WOR); f) gebruik initiatiefrecht OR (art 23, 3, WOR); g) aannamebeleid (art. 27, WOR) en mogelijk h) het groepsgewijs werven of inlenen van arbeidskrachten (art. 25,1, h, WOR). Maar pas op, begin niet meteen te roepen over de rechten van de OR. Het gaat om een goede dialoog
Wanneer een onwillige directeur aan de OR vraagt op grond waarvan hij zich met het aantrekken van buitenlandse werknemers bemoeit, dan moet de OR niet met de mond vol tanden staan. Lukt het niet met verhalen over het stimuleren van een goed sociaal- en personeelsbeleid, dan kan de OR de WOR uit de kast halen. De WOR geeft de OR a) het recht om de situatie in kaart te brengen en te controleren (art. 28, art 31b, WOR, informatierecht); b) met directie in debat gaan over beleid (art. 24,1, WOR); c) resultaten en verwachtingen bepreken over de algemene gang van zaken (art 24, WOR); d) houden aan de Uitzend-CAO en CAOBouwnijverheid (art. 28,1, WOR); houden aan Arbo-regels (art. 28,1, WOR); e) naleving Arbeidstijdenwet (art. 28, 1 WOR); f) gebruik initiatiefrecht OR (art 23, 3, WOR); g) aannamebeleid (art. 27, WOR) en mogelijk h) het groepsgewijs werven of inlenen van arbeidskrachten (art. 25,1, h, WOR). Maar pas op, begin niet meteen te roepen over de rechten van de OR. Het gaat om een goede dialoog
en het verbeteren van de praktijk.
Checklist OR en internationale werkplek
1. Zijn er veel wagens met buitenlandse kentekens op de bouw?
2. Hoeveel buitenlandse werknemers werken er op de bouw? 3. Zijn er ex-werknemers thuis (ontslagen bij vorige reoganisaties) die beloofd zijn terug te kunnen keren? 4. Wat is vermoedelijk de nationaliteit van de buitenlandse werknemers? 5. Zijn de buitenlandse werknemers in dienst van de hoofdaannemer, onderaannemer, van een uitzendbureau of als zelfstandige? 6. Wordt er gebruik gemaakt van illegale uitzendactiviteiten of (zelfstandige-) schijnconstructies? 7. Hebben buitenlandse werknemers de vereiste vergunningen en papieren? 8. Beschikken de buitenlandse werknemers over de vereiste opleidingen en diploma’s voor het werk wat zij uitvoeren? 9. Krijgen de buitenlandse werknemers overeenkomstig de CAO-bouwnijverheid uitbetaald? 10. Krijgen buitenlandse werknemers op de bouwplaats minder betaald dan het wettelijk minimumloon? 11. Verblijven buitenlandse werknemers ook buiten de normale werktijden op de bouwplaats? 12. Zijn er instructies voor veilig en gezond werken in verschillende talen op de bouwplaats? 13. Worden buitenlandse werknemers betrokken bij het werkoverleg, werkinstructies en toolbox-meetings? 14. Is de leiding op de bouwplaats in staat om buitenlandse werknemers ‘aan te sturen’? Heeft de leiding daarvoor instructies gekregen of is hij daarvoor opgeleid? 15. Wordt de werkdruk van de leidinggevende verhoogd door het werken met buitenlandse werknemers? 16. Heeft het werken met buitenlandse werknemers een negatieve invloed op de kwaliteit van het werk en het logistieke proces? 17. Worden buitenlandse werknemers fatsoenlijk gehuisvest? |
Door Niko Manshanden, Adviseur/opleider medezeggenschap, FNV Bouw
Geef een antwoord