Wat verandert er rondom de transitievergoeding als de voorgestelde aanpassing van de regels wordt doorgevoerd?
Door Carola Meyer – de Swaan
Eerder dit jaar besprak ik de voorgestelde wijziging van het ontslagrecht. Ik informeerde je toen over het voorstel om weer toe te staan dat meerdere, onvoldragen ontslaggronden samen tot een ontslag kunnen leiden. Dit voorstel is inmiddels vastgelegd in het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab).
In dit artikel bespreek ik een ander relevant wetsvoorstel dat deel uitmaakt van de Wab: de aanpassing van de regelgeving rondom de transitievergoeding.
Huidig recht
Op basis van het huidige recht (de Wwz) is de transitievergoeding verschuldigd bij een onvrijwillige beëindiging van een arbeidsovereenkomst die twee jaar of langer heeft geduurd. De tweejaarstermijn sluit aan bij de (nieuwe) ketenregeling, op basis waarvan (kort gezegd) alleen de eerste twee jaar op grond van een contract voor bepaalde tijd gewerkt kan worden. Na verloop van deze twee jaar worden elkaar opvolgende bepaalde-tijd-contracten automatisch omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.
De eerste tien jaar van een dienstverband bedraagt de transitievergoeding 1/6 maandsalaris voor elke zes maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd. Daarna is de transitievergoeding gelijk aan 1/4 maandsalaris per zes maanden-periode.
Ongewenste effecten
Deze regelgeving heeft een aantal ongewenste effecten. De referteperiode leidt ertoe dat werknemers met een bepaalde-tijd-contract vaker geen transitievergoeding ontvangen dan werknemers met een contract voor onbepaalde tijd. Als gevolg van de referteperiode in combinatie van de ketenregeling, worden arbeidscontracten namelijk vaak vóór het bereiken van de 2-jaarsperiode beëindigd. Bovendien zijn de ontslagkosten na 10 jaar dienstverband hoger.
Wetsvoorstel Wab
De Wab wil werkgevers stimuleren werknemers in vaste dienst te nemen. Namelijk door de verschillen te verkleinen tussen vaste en flexibele arbeid, in de gevolgen van de regelgeving rond de transitievergoeding. Daartoe zijn onder meer de volgende wijzigingen voorgesteld:
- Afschaffing van de referteperiode van twee jaar en opbouw van de transitievergoeding naar rato van de duur van het dienstverband;
- afschaffing van de verhoging van de transitievergoeding bij meer dan tien jaar dienstverband.
De vraag is uiteraard of hiermee de beoogde doelen worden behaald. Weliswaar zal wijziging 1 de kloof tussen vaste en flexibele arbeid verkleinen. Hier staat tegenover dat de ontslagkosten over het algemeen zullen stijgen. Bovendien zou (1) kunnen leiden tot een voorkeur voor zelfstandigen boven werknemers. Wij zijn dan ook benieuwd naar de effecten van deze regelgeving in de praktijk.
Carola Meyer – de Swaan, advocaat bij Boontje Advocaten
Lees ook:
Geef een antwoord