Een werknemer is in dienst als analist bij een werkgever en sinds februari 2020 lid van de ondernemingsraad. De werkgever en de werknemer zijn het niet eens over het feit of de werknemer vanaf 2016 recht heeft op vakantietoeslag over de ploegentoeslag, overwerkvergoeding en bonustoeslag. De kantonrechter stelt de werknemer grotendeels in het gelijk. Het beroep van de werkgever dat zij deed op de geldende arbeidsvoorwaardenregeling wordt afgewezen.
De werknemer is op 10 april 2007 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) de werkgever. Momenteel bekleedt hij de functie van ‘analist 3’ voor 38,75 uur per week tegen een salaris van 2.134,76 euro bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. De arbeidsovereenkomst bevat een arbeidsvoorwaardenregeling. Zowel in de arbeidsovereenkomst als in de arbeidsvoorwaardenregeling is geen eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen.
Vakantietoeslag is verrekend
Op 31 maart 2016 heeft de werkgever per e-mail aan haar medewerkers meegedeeld dat zij met de ondernemingsraad overeenstemming heeft bereikt over de arbeidsvoorwaarden met ingang van 1 april 2016. In deze e-mail zijn ook de belangrijkste wijzigingen opgenomen. Zo is bepaald dat de vakantietoeslag is verdisconteerd in de ploegentoeslag, overwerkvergoeding, verschoven diensten, ongemakkentoeslag en eventuele overige brutovergoedingen en dat deze vakantietoeslag daarom niet separaat wordt uitbetaald.
- Tip! Als or-lid moet je ook financiële stukken kunnen lezen en begrijpen. Handig bij reorganisaties of bedrijfssluitingen. Maar ook bij vragen van collega’s over de lonen, of de cao. Volg dus de ééndaagse opleiding ‘Financiële stukken lezen en begrijpen voor de ondernemingsraad’ op 28 juni of 24 november 2022.
De werknemer is sinds februari 2020 lid van de ondernemingsraad. Hij heeft een geschil met de werkgever over de vakantiebijslag en start een procedure voor de kantonrechter. De werknemer vordert dat de werkgever over de afgelopen vijf jaren nog een bedrag van 3.053,82 euro bruto aan vakantietoeslag moet betalen.
Oordeel kantonrechter
Voor de kantonrechter stelt de werknemer op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) dat de wettelijke vakantietoeslag ten minste acht procent van het loon bedraagt. In artikel 6 WML is het loonbegrip gedefinieerd als ‘de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking’. In dat artikel zijn uitzonderingen opgenomen met betrekking tot het loonbegrip. Het onderwerp van de procedure, de ploegentoeslag, overwerkvergoeding en bonustoeslag, worden echter niet genoemd bij die uitzonderingen, zodat de werknemer recht heeft op vakantiebijslag over deze toeslagen.
De werknemer is echter niet betaald, en dit valt ook niet af te leiden uit de salarisstroken van de afgelopen jaren.
Dynamisch incorporatiebeding
De werkgever is het niet eens met de vordering. Zij geeft aan dat het altijd de gebruikelijke gang van zaken is geweest dat de vakantiebijslag in de diverse toeslagen is verdisconteerd. Dit is volgens haar ook toegestaan op grond van artikel 17 lid 2 van de Wet minimumloon WML. Bovendien is de arbeidsvoorwaardenregeling steeds in overleg en met goedkeuring van ondernemingsraad tot stand gekomen. Daarbij heeft zij ook aangevoerd dat voldaan is aan de eis van een schriftelijke overeenkomst. Want de werkgever heeft een schriftelijke arbeidsovereenkomst afgesloten met de werknemer. Met daarin opgenomen een dynamisch incorporatiebeding ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.
De kantonrechter stelt op grond van artikel 15 lid 1 van de WML vast dat de werknemer tegenover de werkgever recht heeft op vakantiebijslag, ‘ten minste tot een bedrag van acht procent van zijn ten laste van de werkgever toekomend loon’. In artikel 6 van de WML is het loonbegrip gedefinieerd als ‘de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking’. In dat artikel zijn uitzonderingen opgenomen met betrekking tot het loonbegrip. De toeslagen in deze procedure onderwerp worden echter niet genoemd bij die uitzonderingen. Het betekent dat de werknemer inderdaad recht heeft op vakantiebijslag over deze toeslagen, oordeelt ook de kantonrechter.
Wijziging WML per 2018
Vervolgens verwijst de kantonrechter naar de wijziging van de WML per 1 januari 2018, waarbij de werkgever ook vakantietoeslag over de overwerkvergoeding is verschuldigd. De kantonrechter is het niet eens met het standpunt van de werkgever dat zij altijd al vakantiebijslag heeft betaald over de ploegentoeslag, overwerkvergoeding en bonustoeslag. En evenmin met haar stelling dat zij gebruikgemaakt heeft van de uitzondering in lid 2 van artikel 17 van de WML door de vakantiebijslag over die toeslagen maandelijks te betalen. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer vervolgens toe.
Aantekening
Het verweer van de werkgever omvatte onder meer de stelling dat de vakantietoeslag altijd in het betaalde bedrag verdisconteerd was. Maar vervolgens onderbouwde zij deze stelling niet deugdelijk. De kantonrechter veegde het argument daarom van tafel.
In de arbeidsvoorwaardenregeling tot 1 april 2016 was niet opgenomen dat de vakantiebijslag over de toeslagen was verdisconteerd in de percentages en dat de vakantietoeslag dus niet meer separaat werd uitbetaald. Het stond vast dat de werkgever tot 1 april 2016 niet op andere wijze schriftelijk met de werknemer was overeengekomen dat in afwijking van artikel 17 lid 1 van de WML de vakantiebijslag over de toeslagen maandelijks wordt uitbetaald. Daarom was de werkgever tot die datum niet gerechtigd om de vakantiebijslag maandelijks te betalen.
Van een verhoging van de toeslagen is niets gebleken
Vervolgens is per 1 april 2016 artikel 1.3.7 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gewijzigd. Vanaf dat moment was wél voldaan aan het vereiste van artikel 17 lid 2 WML (‘Bij publiekrechtelijke regeling of schriftelijke overeenkomst kan ter zake van het tijdstip van uitbetaling van het eerste lid worden afgeweken, met dien verstande, dat uitbetaling ten minste eenmaal per kalenderjaar dient te geschieden’). Wanneer de werkgever vanaf dat moment de vakantiebijslag over de toeslagen maandelijks is gaan betalen, zou dat geleid moeten hebben tot een verhoging van de toeslagen, maar daar is niets van gebleken.
Verder was uit de loonstroken, die zij aan de werknemer heeft verstrekt, niet gebleken dat in de betaalde toeslagen de vakantiebijslag al verdisconteerd was.
Specificatie uitbetaald loon
De werkgever dient op grond van artikel 7:626 van het BW en op grond van het beginsel van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) aan de werknemer een schriftelijke specificatie van het uitbetaalde loon te verstrekken, waaruit duidelijk blijkt waaruit het loonbedrag is samengesteld. Het moet namelijk voor een werknemer voldoende duidelijk zijn dat de werkgever per loonbetaling ook de vakantiebijslag over de verschillende toeslagen uitkeert.
De enkele stelling van de werkgever dat het een gangbare praktijk was dat de vakantietoeslag in de verschillende toeslagen was verdisconteerd, en dat dit in 2016 enkel ter verduidelijking in de arbeidsvoorwaardenregeling is vastgelegd, kon volgens de kantonrechter niet tot de conclusie leiden dat het voor de werknemer voldoende duidelijk is geweest dat de vakantiebijslag over de toeslagen al aan hem werd uitgekeerd.
Mutatis mutandis gold dit ook ten aanzien van de vakantiebijslag over het overwerk. Over de overwerkvergoeding was tot 1 januari 2018 geen vakantiebijslag verschuldigd, maar ook nu stelde de werkgever onterecht dat zij ook al voor die datum vakantiebijslag heeft betaald over de overwerkvergoeding. Daarom wees de kantonrechter ook die vordering toe.
Let op
De ondernemingsraad heeft geen bemoeienis met (klachten van) individuele werknemers, maar dient wel op grond van artikel 28 van de WOR zoveel mogelijk te bevorderen dat de voor de onderneming geldende voorschriften op het gebied van de arbeidsvoorwaarden worden nageleefd.
Bronnen
- Artikelen 6, 15 en 17 Wet minimumloon (WML)
- Artikelen 7:613, 7:625 en 7:626 Burgerlijk Wetboek (BW)
- Kantonrechter Rotterdam, 28 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:620
Mr. drs. P. Maarsen
RvMedezeggenschap 4, 2022
De Landelijke Or-dag op 23 juni 2022, Jaarbeurs Utrecht
Hoe blijven we verbonden met elkaar? Tijdens de Landelijke Or-dag op 23 juni 2022 geven 20 verschillende workshops je kennis, inzichten en inspiratie om de zaak bij elkaar te houden. Ook in sociaal-economisch opzicht. Met name in de workshops ‘Or, arbeidsvoorwaarden en het sociaal plan‘ door Joost van Mierlo. En in ‘Verbinding door en met arbeidsvoorwaarden‘ van Renate Vink-Dijkstra. Bekijk het complete programma van deze dag.
Geef een antwoord