Hierbij enkele veelgestelde vragen over de
personeelsvertegenwoordiging. Uiteraard met de antwoorden.
Kan een PVT vertegenwoordigd worden in een COR?
"Samen met de ondernemingsraad van het zusterbedrijf vormen we een centrale OR (COR). De OR daar wordt echter binnenkort (minder dan 50 medewerkers) omgezet in een PVT. Kan de COR nog blijven bestaan?"
Het enkele feit van het kleiner wordend aantal medewerkers in één van beide ondernemingen lijkt ons onvoldoende reden om de COR op te heffen. De wet biedt de mogelijkheid om de medewerkers van bedrijven zonder OR te laten vertegenwoordigen in de COR. Al wordt de pvt daarbij niet met name genoemd, het lijkt wel het meest eenvoudig dat te laten plaatsvinden vanuit de PVT. Deze is immers rechtstreeks gekozen door en uit de medewerkers. Het reglement van de COR zal in ieder geval moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie.
Van PVT naar OR?
"Ons bedrijf heeft een personeelsvertegenwoordiging (PVT). We naderen echter de grens van vijftig medewerkers. Moeten we dan onmiddellijk een OR instellen of moet de PVT eerst haar zittingstermijn ‘uitdienen’?"
"Ons bedrijf heeft een personeelsvertegenwoordiging (PVT). We naderen echter de grens van vijftig medewerkers. Moeten we dan onmiddellijk een OR instellen of moet de PVT eerst haar zittingstermijn ‘uitdienen’?"
De eerste stap is het opstellen van een OR-reglement. Dat is de verantwoordelijkheid van de bestuurder. De PVT kan echter ook worden gezien als de rechtsvoorganger van de toekomstige OR. Het is in ieder geval zaak daar zo snel mogelijk mee te beginnen.
Als het OR-reglement is vastgesteld kunnen er verkiezingen worden georganiseerd en drie maanden later is de OR daarmee een feit.
Als het OR-reglement is vastgesteld kunnen er verkiezingen worden georganiseerd en drie maanden later is de OR daarmee een feit.
Op de vraag of de verkiezingen ook moeten worden georganiseerd als de resterende zittingstermijn van de PVT meer dan drie maanden is, geeft de wet geen antwoord. Uiteindelijk ligt het in handen van de zittende PVT. Ze kunnen ervoor kiezen de zittingsperiode af te maken. Ze kunnen ook door gezamenlijk op te stappen de verkiezing van de OR afdwingen, als de bestuurder daartoe nog niet bereid is.
‘OR komt onder instellingsgrens’.
Onze onderneming dreigt onder de instellingsgrens (50 werknemers) voor een OR te komen. Wat nu?
Dat hangt af van wat de ondernemer wil. Als hij voldoende overtuigd is geraakt van het nut van een ondernemingsraad zal hij deze vrijwillig willen voortzetten. Dat kan volgens de wet. Wil hij dat niet dan kan de aftredende OR ervoor zorgen dat er een personeelsvertegenwoordiging (PVT) komt. De PVT is een soort van mini-or met beperkte bevoegdheden en faciliteiten.
‘Medezeggenschap na verzelfstandiging’
Wat gebeurt er met de medezeggenschap na een verzelfstandig?
Niet de juridische vorm is hiervoor doorslaggevend, maar de zelfstandigheid van de dochter. Gaat dit onderdeel straks zelf de markt op, ontwikkelt het een eigen strategisch beleid, wordt het ook ruimtelijk gescheiden van de rest van de onderneming? Bevestigende antwoorden doen vermoeden dat het van belang is dat er voor de dochter een eigen medezeggenschapsorgaan komt. Als er tenminste 50 medewerkers werkzaam zijn, wordt dat een OR. Voor minder is een pvt mogelijk. Het alternatief is een gemeenschappelijke OR voor beide ondernemingen. Een tussenvorm is nog de onderdeelcommissie met een vertegenwoordiging in de or van de moederonderneming.
Heeft u meer vragen over PVT- of OR-werk?
Surf dan naar onze gratis Vragenservice. Daar vindt u honderden antwoorden op veelgestelde vragen, én kunt u ook gratis uw vraag stellen aan de deskundigen van GITP.
|
Geef een antwoord