De regeling voor Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie (ARIE-regeling) hoeft op dit moment niet te worden gewijzigd. Wel kan de regeling verbeterd worden waardoor deze gebruikersvriendelijker en eenvoudiger wordt voor ondernemers.
Verder verdient het aanbeveling de ARIE-regeling uitdrukkelijk te betrekken bij de evaluatie van de Arbowet 2007. Dat staat in een advies van de SER-commissie Arbeidsomstandigheden aan minister Donner van SZW.
Elk bedrijf is in het kader van het arbobeleid verplicht een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) te maken. Bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen, moeten daarnaast een aanvullende RIE (ARIE) maken. Het doel van de regeling is bij te dragen aan het beheersen van de risico’s van zware ongevallen en het voorkomen van zware ongevallen. Bedrijven moeten kunnen aantonen dat zij de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen hun bedrijf beheersen.
Verbeterpunten
De commissie noemt enkele punten waarop de ARIE-regeling verbeterd kan worden.
Zo moeten thans wegvervoerders die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke stoffen tijdelijk op eigen terrein opslaan, een ARIE opstellen. De commissie beveelt aan om te onderzoeken of bepaalde ondernemingen van deze verplichting kunnen worden uitgezonderd, omdat het risico bij hun zeer gering tot nihil is.
Verder stelt de commissie voor een digitaal rekeninstrument te ontwikkelen waarmee ondernemers zelf kunnen uitrekenen of ze onder de ARIE-regeling vallen. Dat heeft onder meer te maken met de hoeveelheid en de samenstelling van de opslag, de gevarenklasse en de daarbij te hanteren grenswaarden. Op dit moment is die berekening nog heel ingewikkeld voor ondernemers.
Scholing en handhaving
Daarnaast geeft de commissie de minister in overweging om bedrijven en deskundigen bij te scholen over de ARIE-verplichtingen. Het zou goed zijn als het ministerie en de Arbeidsinspectie meewerken aan de opzet en inhoud van zo’n opleiding.
De commissie doet bovendien suggesties voor de handhaving. Zij pleit voor maatwerk waarbij rekening wordt gehouden met de mate van risico’s die bedrijven lopen. Dat geldt ook voor de frequentie en de intensiteit van het inspectieregime. Tot slot bepleit zij een integraal beleid met een integrale handhaving, samen met andere inspectiediensten.
Het advies is een reactie op een adviesaanvraag van minister Donner van SZW van 19 december 2008. Voorzitter van de Commissie Arbeidsomstandigheden is prof.mr. F.B.J. Grapperhaus.
Geef een antwoord