Het zal je als OR-voorzitter maar
overkomen. Tijdens een gezamenlijke
COR- en OR-cursus belt je
directeur. Hij beveelt je om onmiddellijk
te stoppen met de training
en dat alle OR-leden zo snel mogelijk
aan het werk moeten.
Als je tegenwerpt dat dit zonde is van het geld, krijg je te horen dat je, met de twee andere OR-voorzitters, per direct geschorst bent.
Dit is geen nare droom van een overspannen OR-voorzitter, maar is deze zomer werkelijk gebeurd bij callcenter Sitel Netherlands. Het is een dochter van een Amerikaans bedrijf, in Nederland werken er 800 mensen, met vestigingen in Eindhoven en Almelo. Later zou blijken dat de schorsing is gebaseerd op het feit dat de OR-voorzitters een scholingscontract hadden ondertekend. Dat schijnt niet te mogen. Vakbond FNV Bondgenoten komt in het geweer en stapt naar de rechter. Fluitje van een cent, zou je denken. Het scholingsrecht van de OR is toch klip en klaar vastgelegd in artikel 18 van de WOR?
Tot ieders verbazing oordeelde de rechter echter dat de OR-voorzitter inderdaad het contract niet had mogen ondertekenen en oordeelt dat de schorsing terecht was. Ongelooflijk! Heeft deze rechter zitten slapen of mankeert er wat aan de wet? Vele OR-voorzitters regelen dagelijks OR-cursussen, waarbij ze ongetwijfeld ergens onder een contract een krabbel moeten zetten. Daar kraaide nooit een haan naar. Het is natuurlijk wel duidelijk dat de arbeidsverhoudingen bij dat Amerikaanse Sitel volkomen verziekt zijn.
Als malafide werkgevers echter in staat blijken om – met de wet in de hand – het een OR onmogelijk te maken op cursus te gaan, is er iets goed mis met het scholingsrecht. In deze tijd staat ook de WOR-heffing voor de OR-cursus ter discussie. De meeste OR’en denken dat het zonder deze bijdrage moeilijker wordt om op cursus te gaan. Nu ook nog eens blijkt dat je als OR-voorzitter met een handtekening voor een OR-cursus met één been buiten het bedrijf staat, moeten we het scholingsrecht van de OR maar eens goed onder de juridische loep leggen.
Geef een antwoord