Hoe groot zou de kans zijn dat een or-lid je op een morgen op deze manier bij de koffie-automaat zou begroeten?
Eind juni 2016 was het wel schering en inslag over geheimpjes, geheimhouding, geheim te houden informatie én ondernemingsraad in Kamer en krant. Zo is er nu een wetsvoorstel voor betrokkenheid medewerkers (lees ook or) bij faillissementen. Zo gaat komende vrijdag de Wet Huis voor Klokkenluiders in. Zo werden er allerlei smeuïge verhalen over het handelen van de voorzitter van de cor Politie uit de doeken gedaan.
Ik kan me niet echt herinneren dat er in korte tijd zoveel werd geschreven en gesproken over de medezeggenschap in de landelijke media.
Medezeggenschap is een open en transparante bezigheid
Medezeggenschap is bij uitstek een open en transparante bezigheid. or-leden zijn gekozen door de collega’s, hebben op regelmatige wijze contact met hun achterban, houden vergaderingen die openbaar zijn, maken verslagen die iedereen zou kunnen lezen. Weinig geheim dus.
Toch?
Vertrouwelijkheid is een lastig begrip
Vaak is de praktijk weerbarstiger. Zonder direct in de achterkamertjes te gaan zitten: niet alles uit de medezeggenschap kan en moet direct met Jantien en allevrouw worden gedeeld. Soms moeten onderwerpen in alle rust met elkaar bekeken worden, soms moet informatie rijpen voordat het gedeeld wordt. Je spreekt dan vaak over ‘vertrouwelijkheid’. Een lastig begrip. Wat kan wel en wat kan niet met wie gedeeld worden? Toch is het vaak nodig in het vormen van beleid, ook om onrust in de organisatie (of bij aandeelhouders of andere belanghebbenden) te voorkomen.
Wettelijke geheimhouding wordt niet vaak opgelegd
Duidelijker is ‘geheimhouding’. Staat ook gewoon in de WOR. Ik maak echter niet vaak mee dat de wettelijke geheimhouding wordt opgelegd. Maar ook al staat het in de wet, het is ook lastig, vooral omdat het een zaak van vertrouwen is. Geheimhouding wordt namelijk afgesproken zonder dat ‘de andere partij’ weet waar het over gaat, want ja, als je dat weet én je wilt het niet geheimhouden, dan is er een probleem (maar ja, zonder probleem zou er waarschijnlijk ook geen geheimhouding nodig zijn).
Or moet zich verdacht gedragen
Maar wat moet je hiermee als or? Je kunt, als je meegaat in de geheimhouding, de informatie niet delen, niet toetsen bij de achterban. Je moet je, bij vragen, ‘verdacht’ gedragen, want ja, hoe zeg je wel/niet dat je iets weet maar dat je het niet mag zeggen omdat het geheim moet blijven. Binnen de kortste keren weet iedereen dat er een geheim is (want weinig informatie gaat zo snel als gelekte geheime informatie). Vertrouwen je collega’s nog wel? “Jij wist ervan, maar hebt er helemaal niet van verteld!”
Maar wat als je niet meegaat? Als je daarmee de mogelijkheid afwijst om invloed uit te oefenen in heikele situaties? Wie draagt dan de verantwoordelijkheid, in ieder geval de morele verantwoordelijkheid?
Sommige zaken gedijen niet in openbaarheid
Ik denk dat je als or wel de verantwoordelijkheid kunt nemen om mee te gaan in de geheimhouding. Soms spelen er namelijk zaken die niet in de directe openbaarheid gedijen. Wel is het goed, eigenlijk wel noodzakelijk, om hier vooraf met je bestuurder over te praten. In wat voor een gevallen zorgen we ervoor dat iets geheim blijft. Hoe doen we dat dan met elkaar? Wanneer kan er wel openheid worden gegeven? Wat te doen als er toch gelekt wordt? Afspraken hierover zijn goed te maken als het nog hypothetisch is, als er nog geen direct belang bij gemoeid is. Besef wel dat je, als het toch actueel wordt, toch goed kijkt of de afspraak ook werkt(e), of je er goed aan doet. Spreek direct af dat je, met je bestuurder, ook de geheimhouding evalueert, al dan niet genotuleerd.
Drs. Servaas Beunk is als zelfstandig trainer/adviseur verbonden aan Merlijn Mede-zeggenschap.
E-mail: info@denieuwegrens.nl
www.denieuwegrens.nl
Geef een antwoord