Een ondernemer en de ondernemingsraad hebben een geschil over het kiesreglement. De or wil één lijst, de ondernemer wil aparte lijsten voor ‘white’ en ‘blue collar’ werknemers. De kantonrechter Rotterdam stelt de ondernemer op dit punt in het gelijk. Op enkele andere punten, zoals rechten voor flexkrachten en termijnen voor kiesrecht, wint de or.
Feiten
IHC telt in Nederland tweeduizend werknemers, en daarnaast ongeveer 785 ingeleenden. De leden van de ondernemingsraad zijn verkozen uit drie kiesgroepen. De or heeft aan IHC bericht dat hij met het oog op de verkiezingen het or-reglement heeft herzien.
De belangrijkste aanpassing is dat niet meer gekozen zal worden vanuit verschillende kiesgroepen maar vanuit één kiesgroep.
Later heeft de ondernemingsraad toegelicht dat dit is gebeurd om te voorkomen dat het aantal beschikbare zetels niet bezet kan worden en om tussentijdse vacatures in de or gemakkelijker op te kunnen vullen met mensen van de reservelijst.
Passage over ingeleenden
Ook heeft de ondernemingsraad de passage over de ingeleenden weer in het reglement opgenomen: ‘Personen die langer dan 24 maanden zijn ingeleend zijn eveneens kiesgerechtigd en verkiesbaar.’
IHC maakt bezwaar tegen het geheel afschaffen van de kiesgroepen en heeft de ondernemingsraad voorgesteld een kiesgroep te maken voor werknemers die een ‘blue collar’-functie hebben en werknemers met een ‘white collar’ functie.
IHC gaat ervan uit dat de oude passage over de kiesgerechtigdheid en verkiesbaarheid van ingeleenden bewust is geschrapt en heeft bezwaar gemaakt tegen de volgordelijkheid en de termijnen voor het indienen van kandidatenlijsten namens de werknemersorganisaties, respectievelijk de vrije kandidatenlijsten. IHC eist wijziging van het reglement en uitstel van de verkiezingen.
Oordeel kantonrechter
De partijen zijn het erover eens dat het huidige kiesgroepenstelsel geen geschikt stelsel (meer) is. De ondernemingsraad heeft ervoor gekozen in het geheel geen kiesgroepen meer in te stellen. Binnen IHC zijn globaal gezien twee typen werknemers werkzaam: werknemers met een uitvoerende functie, (‘blue collars’), en werknemers die zich bezighouden met engineering (‘white collars’).
Volgens IHC voelt een deel van de werknemers zich nu niet vertegenwoordigd door de huidige or-leden, die voor het merendeel blue collars zijn én lid zijn van een vakbond. Voorts zijn er meer blue collars lid van een vakbond dan white collars. In het algemeen stellen georganiseerden zich meer kandidaat dan niet-georganiseerden.
Een kiesstelsel met daarin een kiesgroep door en voor blue collars en een kiesgroep door en voor white collars biedt de meeste waarborgen dat beide groepen werknemers in voldoende mate vertegenwoordigd worden in de or.
Systematiek van het SER-voorbeeldreglement
De verhouding tussen or-leden uit de blue collar-groep en die uit de white collar-groep zal naar redelijkheid en billijkheid worden bepaald op 50-50. De ondernemingsraad heeft bij het vaststellen van de volgorde van de indiening van de kandidatenlijsten door de vakbonden en de zogeheten vrije lijsten aansluiting gezocht bij de systematiek van het SER-voorbeeldreglement.
De tijdsduur zoals in het reglement opgenomen voor het indienen van vrije lijsten, twee weken, is in overeenstemming met de termijn in het voorbeeldreglement van de Sociaal Economische Raad en is aan te merken als een redelijke termijn.
De ondernemingsraad heeft in zijn gewijzigde reglement opgenomen dat ook personen die langer dan 24 maanden ingeleend zijn in de onderneming kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. Daaronder vallen ook gedetacheerden, payrollkrachten, oproepkrachten en ZZP’ers die structureel worden ingeleend. IHC heeft hier niet mee ingestemd.
Een beslissing aan de kantonrechter te vragen
Het had op de weg van de ondernemingsraad gelegen ten aanzien van deze ingeleenden, die niet op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn, een beslissing aan de kantonrechter te vragen en deze groep niet eenzijdig als kiesgerechtigd en verkiesbaar op te nemen in het reglement.
Van deze (grote groep) ingeleenden is de meerderheid blue collar. Gezien de te verwachten ontwikkelingen bij IHC is het van belang dat ook deze groep betrokken wordt bij de medezeggenschap. De or hoeft het reglement op dit punt dan ook niet aan te passen.
Voor zover de ondernemingsraad de termijn waarna uitzendkrachten kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn in zijn reglement heeft verkort tot 24 maanden, was hij op grond van artikel 6 lid 5 WOR gerechtigd dit eenzijdig te doen.
Aantekening
De wetgever en ook de recente rechtspraak gaan ervan uit dat voor ingeleende krachten pas na 24 maanden de termijnen van art. 6 WOR gaan lopen. Dat komt neer op actief kiesrecht na dertig maanden en passief kiesrecht na 36 maanden. De or heeft het op grond van art. 6 lid 5 zelf in de hand om de 6- en 12-maandstermijnen te wijzigen (en dus eventueel op nul te zetten), zoals de kantonrechter terecht constateert.
Er zijn voor de volgorde van het indienen van kieslijsten (ten eerste die van de vakbonden) praktische redenen voor. Zo moet eerst duidelijk zijn welke personen op de lijst(en) van de vakbonden staan. De kantonrechter volgt in deze het SER-voorbeeldreglement.
Wie tellen mee voor de medezeggenschap?
Uitgangspunt is definitie van art. 1 WOR: werknemers en na 24 maanden ook ingeleende krachten in de zin van art. 7:690 BW. De werkgever en de ondernemingsraad kunnen in onderling overleg besluiten om de reikwijdte van het begrip werkzaam uit te breiden. Met een grote flexibele schil kunnen daar goede redenen voor zijn. De or kan dat echter niet eenzijdig besluiten.
Artikel 9 lid 4 WOR bepaalt (kort gezegd) dat de ondernemingsraad regelt dat hij evenredig is samengesteld. De kantonrechter komt tot twee kiesgroepen. Op de achtergrond speelt vooral om de groeiende kanteling van IHC van een blauwe boorden- naar een witte boorden-bedrijf. De kantonrechter oordeelt dat dat zich moet weerspiegelen in het verkiezingsreglement. Bij de motivering voor deze keus begeeft de kantonrechter zich echter op glad ijs.
Oververtegenwoordiging van vakbondsleden wordt kennelijk als onwenselijk beschouwd. Traditioneel (en niet alleen in Nederland) zijn vakbondsleden oververtegenwoordigd in ondernemingsraden. Bij de invoering van artikel 9 lid 4 werd vooral gedacht aan verschillende afdelingen of vestigingen van een onderneming, en functiekenmerken.
Andere criteria zijn denkbaar: leeftijd, geslacht, etnische achtergrond bijvoorbeeld. Vakbondslidmaatschap lijkt me hoe dan ook geen criterium. De vraag of dit criterium mogelijk in strijd is met gelijkebehandelingswetgeving en/of internationale verdragen verdient nader onderzoek.
Let op
Wijzigingen van een or-reglement tijdens een verkiezingsperiode gaan soms pas in na de zittingstermijn van de huidige ondernemingsraad.
Dr. R.H. van het Kaar is senior onderzoeker Hugo Sinzheimer Instituut.
Rechtbank Rotterdam, 30 november 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:9268
- Dit artikel is eerder gepubliceerd in Rechtspraak voor Medezeggenschap.
Meer lezen over or en verkiezingen?
Het boek Or en verkiezingen bevat informatie die de or helpt bij het organiseren van or-verkiezingen. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het juridisch kader en de verschillende fasen van de verkiezingen.
Geef een reactie