Soms bereikt de ondernemingsraad een instemmingsvraag, die welbeschouwd strijdig is met de cao, of met de wet. Vaak uit onwetendheid. Soms ook als bewuste poging de werknemers te verleiden een foute regeling te accepteren. Weet waarmee je al dan niet instemt. Als voorbeeld: een vakantieregeling.
Door Hans van den Hurk
‘In de huidige regeling van ons bedrijf’, zei de or-voorzitter, ‘is bepaald dat de medewerkers voor twee weken vakantie mee mogen nemen naar het volgende jaar. De overige dagen moeten zij verkopen. Dat vonden we als or nog wel te verdedigen; tenslotte zijn de vakantiedagen bedoeld om op te nemen, niet om te sparen.
Maar nu wil de bestuurder dat elke vakantiedag vervalt, die meer is dan de twee weken die de medewerker mag meenemen. Dat vinden we als or te ver gaan. En we vragen ons ook af of het wel mag.’
Nee, dat mag niet
Het eerste deel van het antwoord was: ‘nee, dat mag niet’. Het tweede deel van het antwoord bracht de or in de problemen: ’maar de huidige regeling mag evenmin’. De or had daar een aantal jaren geleden zijn instemming op gegeven, en voelde zich er begrijpelijkerwijs ongemakkelijk bij.
En het derde deel van het antwoord is uiteraard voor discussie vatbaar: ‘Nog afgezien van de vraag of het mag, vraag ik me af of deze regels vanuit werknemersoogpunt verstandig zijn.’
Op grond waarvan mag bovenstaande vakantieregeling niet? Kijk even mee. In de ‘vakantiewet’ (artikel 634 t/m 645 van het Burgerlijk Wetboek) staat dat werknemers minimaal recht hebben op het aantal vakantiedagen, dat overeenkomt met het aantal dagen dat zij gewoonlijk in vier weken werken. Een voltijds werkende werknemer heeft dus 20 dagen.
Deze dagen, die wel de ‘wettelijke vakantiedagen’ worden genoemd, vervallen na zes maanden, gerekend vanaf het einde van het jaar. Het is mogelijk dat er meer vakantiedagen zijn afgesproken, bijvoorbeeld in de cao. Deze ‘bovenwettelijke dagen’ verjaren na vijf jaar.
Van deze bepalingen mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken
De wettelijke dagen mogen niet worden verkocht, de werknemer mag de bovenwettelijke dagen wel verkopen, als dat tenminste zo is afgesproken. Van deze bepalingen mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
In de cao die voor de betreffende onderneming geldt, staat dat iedere voltijds werkende werknemer recht heeft op 16 extra vakantiedagen. In de cao staat niet dat die dagen in hetzelfde jaar moeten worden opgemaakt. Integendeel wordt in de cao bevestigd dat de extra dagen na vijf jaar verjaren.
De cao geeft de mogelijkheid dat de werknemer zijn bovenwettelijke vakantiedagen uit vrije wil verkoopt, maar geeft de werkgever niet het recht dat af te dwingen.
De werkgever kan en mag dus niet de datum waarop de vakantiedagen vervallen vervroegen tot 31 december, ook niet voor een deel van de dagen. En hij kan de werknemer al helemaal niet dwingen de vakantiedagen te verkopen. Voor de wettelijke dagen is verkopen zelfs bij wet verboden.
Instemmingsrecht op een vakantieregeling
Voor de ondernemingsraad is van belang dat de werkgever de bepalingen uit de wet en de cao niet opzij kan zetten. Dat kan en mag hij niet op eigen houtje doen, maar evenmin met instemming van de ondernemingsraad. Deze heeft weliswaar instemmingsrecht op een vakantieregeling, maar dat recht op instemming is logischerwijs beperkt tot de ondernemersbeslissingen die de ondernemer mag maken.
Het is niet zo dat de ondernemer regelingen kan maken die in strijd zijn met de wet of de cao, als de ondernemingsraad dat maar goed vindt. Voor de bestuurder van onze or-voorzitter bleek dat een nieuw gezichtspunt, en hij wilde wel eens weten waar dat onaantastbare karakter van wet en cao benoemd stond.
Proberen aan het werkgeversvoorstel te sleutelen
Het vergaat veel ondernemingsraden als in de bovenstaande anekdote. Zij vragen zich in de eerste plaats af of een regeling voor de medewerkers goed is. Zij gaan vervolgens proberen aan het werkgeversvoorstel te sleutelen, zodat het een beter voorstel wordt.
Als zij denken dat het een goed, of verdedigbaar, voorstel is, stemmen zij in. Hun eerste reflex is niet om te kijken of de cao of de wet het voorstel toestaan. Dat is, vanzelfsprekend, natuurlijk ook vooral de taak van P&O (of HRM). De or zou erop moeten kunnen vertrouwen dat de formele kant in orde is.
Wil dat nu zeggen dat de or zich moet beperken tot de rol van politie-agent, en voorstellen simpelweg naar de prullenbak verwijst als die formeel niet deugen? Nee, natuurlijk niet. Je kunt ook kijken waar de wens van de bestuurder uit voortkomt, en zien of aan zijn wens een werknemersvriendelijke mouw te passen is.
In dit geval wilde de bestuurder graag van het ‘stuwmeer van vrije dagen’ af. Begrijpelijk, en op zich niet verkeerd. De ondernemingsraad kan de bestuurder dan, bijvoorbeeld, wijzen op de mogelijkheid van een cao à la carte, waarbinnen de werknemers hun vakantiedagen kunnen ruilen tegen een hogere reiskostenvergoeding, of een dure opleiding. Dat kan ook fiscaal nog aantrekkelijk zijn.
De ondernemingsraad moet zijn hand niet overspelen
Staat dit incident op zichzelf? Nee, helaas niet. Het is natuurlijk niet zo dat bestuurders voortdurend over de grenzen van wet en cao heen gaan, maar het gebeurt wel vaker dan mooi is. Soms gaat het om minder ernstige zaken dan in de voorgaande anekdote, bijvoorbeeld om het toekennen van een lagere reiskostenvergoeding dan de cao voorschrijft. Soms om veel ernstigere zaken.
In alle gevallen is het aan te raden dat de ondernemingsraad zijn hand niet overspeelt. Dus zorgvuldig nagaat welke speelruimte de cao en de wet geven, voordat de or overgaat tot het goedkeuren van een regeling.
Hans van den Hurk, (Hans van den Hurk Advies)
Lees ook:
- Communicatie bij instemming: de juiste vragen stellen
- Wijziging roosters: waar moet de or op letten?
- Verlofstress: wie gaat er eigenlijk over je vakantiedagen?
Dit artikel is gepubliceerd in OR magazine. Vraag een proefabonnement aan van OR magazine.
Nieuw: verdiepingscursus Advies- en instemmingsrecht
Voor de or is het van groot belang om de belangrijkste bevoegdheden tot in de puntjes te kennen en in de praktijk goed te kunnen toepassen. Vergroot je kennis met de Verdiepingscursus Advies- en instemmingsrecht.
Kom naar Medezeggenschap op koers: over de kracht van de or in dynamische tijden
Hoe ontwikkel je de or om krachtig te opereren in deze turbulente tijden? Kom op 1 november naar het congres Medezeggenschap op koers, met onder meer workshops gericht op teambuilding en persoonlijke ontwikkeling, en met een plenaire sessie en een informatiemarkt.
Geef een reactie