Minister Koolmees van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vindt het niet zinvol om te onderzoeken welke problemen ondernemingsraden en werkgevers ervaren bij het afsluiten van een arbeidsvoorwaardenregeling (avr). Wel geeft hij aan dat, in tegenstelling tot de hiërarchische verhouding van de or tot de werkgever, de onafhankelijke positie van vakbonden tijdens onderhandelingen ‘van grote invloed’ kan zijn.
Dat antwoordt de minister na Kamervragen van VVD-kamerlid Dennis Wiersma. Wiersma, oud-voorzitter van FNV Jong, constateert in zijn vragen dat de arbeidsvoorwaardenregeling een opmars lijkt te maken (bij onder meer Jumbo en Gall&Gall). Hij hoopt de minister daarover een mening te ontlokken met vragen als: ‘Bent u van mening dat er een bom onder het poldermodel is gelegd door supermarktketen Jumbo?’
Maar Koolmees houdt zich op de vlakte. ‘Zolang partijen zich bewegen binnen de wettelijke kaders is het niet aan de overheid om uitspraken te doen over de wenselijkheid van bepaalde onderhandelingsposities of door partijen gehanteerde argumenten.’
‘Ondernemingsraad is goed in staat onderhandelingen te voeren’
Volgens Koolmees kan een ondernemingsraad, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, op kosten van de ondernemer, goed in staat zijn onderhandelingen te voeren om te komen tot een avr.
Wiersma vraagt of Koolmees bereid is uit te zoeken welke belemmeringen bij het ‘monnikenwerk’ van het afsluiten van een avr worden ervaren en hoe deze belemmeringen kunnen worden weggenomen. Een onderzoek ligt niet in de rede, stelt Koolmees. De minister wijst wel op de nadelen van een avr en de onderhandelingspositie van de or.
‘Leden van de ondernemingsraad staan altijd in een hiërarchische verhouding tot de werkgever. Vakorganisaties kunnen zich onafhankelijk van de werkgever opstellen zonder gevolgen voor hun positie. Dat kan tijdens onderhandelingen van grote invloed zijn. Andere argumenten voor het inschakelen van vakorganisaties kunnen zijn: professionaliteit, specifieke deskundigheid en een brede(re) blik op ontwikkelingen.’
Een eenzijdig vastgelegde regeling
De afspraken in een arbeidsvoorwaardenregeling kunnen dezelfde inhoud hebben als in een cao. Maar Koolmees benadrukt dat de avr arbeidsrechtelijk een eenzijdig vastgelegde regeling is die ‘formeel-juridisch’ gezien ook weer eenzijdig aangepast kan worden – ook als de ondernemingsraad daar niet mee akkoord zou gaan. Een werkgever die aan een cao is gebonden kan niet zomaar afwijken van de gemaakte afspraken.
Afspraken met de ondernemingsraad en afspraken met vakbonden hebben een eigen wettelijk kader: de Wet op de ondernemingsraden (WOR), respectievelijk de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (WCAO). Daar waar beide elkaar raken, zo stelt Koolmees, namelijk het overleg met de werkgever over de arbeidsvoorwaarden, heeft de wetgever het primaat bij de cao gelegd.
Akkoord over een avr kan de individuele werknemer niet binden
Een cao is een tweezijdige overeenkomst tussen partijen waarop de Wet op de cao van toepassing is en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van toepassing worden. Het akkoord van de ondernemingsraad over een avr kan de individuele werknemer niet binden. Deze kan aan de avr gebonden worden door aanpassing van de individuele overeenkomst, waarbij de arbeidsvoorwaardenregeling dan in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen.
Een ander belangrijk onderscheid, zo geeft Koolmees aan, is dat bepaalde afwijkingen van wettelijke regelingen alleen via de cao afgesproken kunnen worden, via het zogenaamde driekwart-dwingend recht. Dat een meerderheid van de werknemers zich uitspreekt voor een bepaalde arbeidsvoorwaardenregeling doet juridisch niet ter zake.
Lees ook:
Or & Arbeidsvoorwaarden
Leer alles over bevoegdheden van de ondernemingsraad op het gebied van arbeidsvoorwaarden tijdens de opleiding Or & Arbeidsvoorwaarden.
Geef een antwoord