Een ‘grondige opknapbeurt voor de arbeidsmarkt’ noemt minister Wouter Koolmees het pakket maatregelen van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Koolmees wil het voor werkgevers aantrekkelijker maken om mensen een vast contract te bieden. En flexibel werk blijft mogelijk, ‘daar waar het werk dat vraagt.’ Vakbonden, werkgevers en Raad van State hebben kritiek.
De wet is woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Minister Koolmees kondigde woensdag ook aan dat een adviescommissie onder leiding van oud-topambtenaar Hans Borstlap een jaar lang onderzoek gaat doen naar de inrichting van de toekomstige arbeidsmarkt.
Groepen werkenden komen onnodig vaak in flexbanen terecht
Het advies van de commissie is volgens de minister nodig om een antwoord te formuleren op de fundamentele veranderingen van de komende jaren, zoals de groeiende platformeconomie (en de zzp-problematiek) en robotisering. Het advies van de commissie moet uiterlijk 1 november 2019 op tafel liggen.
De minister meldde ‘deze kabinetsperiode’ te komen met nieuwe wetgeving voor zzp’ers, met regelingen voor ziekte- en arbeidsongeschiktheid voor werkgevers en met beleid rond het stimuleren van een leven lang ontwikkelen.
De Wab moet de scherpe kantjes halen van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Die wet, van oud-minister Asscher, had als doel ontslag simpeler en goedkoper te maken. Maar ontslag werd er juist lastiger en duurder door, zo bleek onlangs uit een onderzoek naar de ontbindingspraktijk over de eerste drie jaren van de Wwz.
Volgens het Kabinet geven in de huidige situatie vaste contracten werknemers veel bescherming, terwijl flexcontracten dat nauwelijks bieden. De Wab moet dat ‘in balans’ brengen. Ontslag wordt straks eenvoudiger en flexwerk wordt duurder.
Werkgevers zijn volgens Koolmees nu huiverig om werknemers een vast contract te bieden door de stapeling van kosten en risico’s. Als gevolg daarvan komen groepen werkenden onnodig vaak in flexbanen terecht en hebben ze nauwelijks zicht op zekerheid.
Na het eerder in april gepresenteerde wetsvoorstel van de Wab komt het Kabinet nu met de volgende maatregelen:
> Bovenop de bestaande ontslaggronden wordt ontslag ook mogelijk als er sprake is van een optelsom van omstandigheden, de zogenaamde cumulatiegrond. Nu moet de werkgever aan een van de acht ontslaggronden volledig voldoen. Een nieuwe negende grond geeft de rechter de mogelijkheid omstandigheden te combineren.
> De werknemer kan maximaal een halve transitievergoeding extra krijgen (bovenop de transitievergoeding), wanneer de cumulatiegrond gebruikt wordt voor het ontslag.
> Werknemers krijgen vanaf de eerste dag recht op een transitievergoeding (ontslagvergoeding), ook tijdens de proeftijd. Nu geldt dit pas vanaf een dienstverband vanaf twee jaar.
> De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij lange dienstverbanden. Dit wordt voor iedereen een derde maandsalaris per gewerkt jaar.
> De WW-premie wordt voor werkgevers voordeliger als ze een werknemer een vaste baan aanbieden in plaats van een tijdelijk contract. Nu is de hoogte van de WW-premie nog afhankelijk van de sector waarin een bedrijf actief is. In 2020 wordt het type contract bepalend voor de hoogte van de premieheffing: een hoge premie voor tijdelijk (flex)werk en een lage premie voor contracten voor onbepaalde tijd.
> Er komt een regeling voor kleine werkgevers om de transitievergoeding te compenseren als ze hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte.
> De proeftijd wordt verlengd voor werkenden die meteen een vast contract krijgen, van twee maanden naar vijf maanden.
> De ketenbepaling, de opeenvolging van tijdelijke contracten, wordt verruimd. Nu is het mogelijk om aansluitend drie tijdelijke contracten in twee jaar aan te gaan. Dit wordt drie jaar.
> Het wordt mogelijk om de pauze tussen een keten van tijdelijke contracten per cao te verkorten van zes naar drie maanden, als er sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.
> Er komt een uitzondering op de ketenregeling voor invalkrachten in het primair onderwijs, die invallen wegens ziekte.
> Werknemers die op payrollbasis werken, krijgen minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever. Ook krijgen ze recht op een adequaat pensioen. De definitie van de uitzendovereenkomst wordt niet gewijzigd.
> Maatregelen worden genomen om verplichte permanente beschikbaarheid van oproepkrachten te voorkomen. Zo moet een werknemer minstens vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Ook houden oproepkrachten recht op loon als het werk minder dan vier dagen van tevoren wordt afgezegd. De termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot één dag.
De meeste van deze wijzigingen moeten ingaan per 1 januari 2020.
Kritiek: ‘Arbeidsmarkt juist verder uit balans’
Raad van State
De Raad van State heeft stevige kritiek op de Wab. De Raad is van mening dat met de wet ‘te grote verschillen blijven bestaan’ tussen verschillende categorieën werkenden. De Raad stelt ook dat de verlichting die één maatregel kan geven, gemakkelijk kan leiden tot nieuwe knelpunten elders op de arbeidsmarkt. Het risico bestaat dat werknemers met een zwakke positie ‘gedrongen worden’ in de arbeid die voor de werkgever het goedkoopst is.
De maatregelen voor payrolling en proeftijd zullen niet effectief zijn en zouden volgens de Raad beter niet in deze vorm in het voorstel moeten worden opgenomen. De nieuwe rechten die in de Wab worden toegekend aan werknemers in een zwakkere positie, zullen zonder een bredere en fundamentelere aanpak, in veel gevallen niet leiden tot een echt sterkere positie voor deze werknemers, zo luidt de kritiek.
De Raad van State dringt er op aan dat met urgentie wordt gewerkt aan ‘een meer fundamentele benadering’ die zich uitstrekt tot het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en de fiscaliteit in onderlinge samenhang.
FNV
Vakbond FNV zegt graag stevigere maatregelen te hebben gezien om het volgens de bond doorgeslagen aantal onzekere contracten aan te pakken. De Wab heeft in de ogen van de FNV wel een paar regels waardoor flex minder aantrekkelijk wordt, zoals hogere WW-premies voor werkgevers die veel flex hebben, de transitievergoeding vanaf dag één en verbetering van afspraken voor payrolling.
‘Maar hoe gaat de Wab leiden tot meer vaste banen als er ook een verlengde proeftijd inzit, makkelijker ontslag en een jaar langer in de flexmolen?’, zegt FNV-bestuurder Zakaria Boufangacha. ‘Dat helpt jongeren niet en het brengt de arbeidsmarkt juist verder uit balans.’
CNV
Het CNV ziet in de maatregelen een verdere versnelling van flexwerk. De bond maakt zich ook grote zorgen over de versoepeling van het ontslagrecht. De Wab wordt daarmee een ‘walhalla’ voor werkgevers en de werknemer is vogelvrij, zegt CNV-voorzitter Arend van Wijngaarden.
MKB-Nederland
MKB-Nederland het een slechte zaak te vinden dat het kabinet tijdelijk werk duurder maakt. MKB-voorzitter Jacco Vonhof noemt het een ‘boete op tijdelijk werk’, als werkgevers voor seizoenswerk meer WW-premie moeten gaan betalen.
VNO-NCW
Ondernemersorganisatie VNO-NCW ziet de voorgestelde extra grond voor ontslag (de cumulatiegrond) als een noodzakelijke reparatie van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). ‘Op dit moment geldt nog dat ontslag uitsluitend wordt verleend op basis van één voldragen grond, en dit leidt vaak tot afwijzing van de ontslagaanvraag.’ Voor ondernemers is dat volgens VNO-NCW vaak erg ingewikkeld qua bewijslast, waardoor zowel de werknemer als de werkgever langer in onzekerheid zit, stelt de organisatie.
Ook de verruiming van de periode van een tijdelijk contract van 24 naar 36 maanden wordt als positief gezien, evenals de verlengde proeftijd.
Maar de hogere WW-premie ligt de ondernemersorganisatie zwaar op de maag. De hoge WW-premie gaat gelden voor sectoren waar tijdelijk werk (seizoenswerk) altijd nodig is of waar veel studenten en scholieren werken. Die premie ligt 5 procentpunt hoger dan de lage premie. Er zou daarom een uitzondering moeten komen voor seizoenswerk, ook de onmiddellijke opbouw van de transitievergoeding zou voor seizoenswerk niet moeten gelden, stelt VNO-NCW.
Ook de bepalingen voor oproepcontracten gaan de ondernemers te ver. Hiervoor zouden ook uitzonderingen moeten gelden, zodat een werkgever bijvoorbeeld voltijds scholieren niet na een jaar een vast contract hoeft aan te bieden op basis van het gemiddeld gewerkte aantal uren in dat jaar. ‘Van een tijdelijk-werkboete voor werk dat zich niet in een vast patroon laat persen wordt niemand beter, behalve de schatkist’, aldus VNO-NCW.
Lodewijk Asscher
De PvdA vindt bij monde van PvdA-leider Lodewijk Asscher, de man achter de Wwz, dat de Wab mensen onzeker maakt. ‘Je moet er zeker van kunnen zijn dat je niet zomaar ontslagen wordt. Daar tornt dit kabinet aan. Ze perken je ontslagbescherming in, maken meer onzekere contracten mogelijk, en met de verlenging van de proeftijd naar vijf maanden word je vogelvrij verklaard’, aldus Asscher.
Minister Koolmees zei woensdag in de kritiek van zowel werkgevers als werknemers het bewijs te zien dat zijn wet in balans is. Hij benadrukt, ook in reactie op de kritiek van de Raad van State, dat het uiteindelijk om een totaalpakket van maatregelen gaat die niet los van elkaar, maar in zijn geheel moeten worden gezien.
Koolmees zegt dat hij critici eerder op enkele punten tegemoet is gekomen. Het gaat daarbij om ‘technische’ aanpassingen, zoals de definities van uitzendkrachten en payrollers.
Lees ook:
De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij lange dienstverbanden. Dit wordt voor iedereen een derde maandsalaris per gewerkt jaar.
Hieruit blijkt maar weer dat de ouderen worden genaaid. Immers veel oudere werknemers hebben lange dienstverbanden.
Na het pensioen nu de transitievergoeding.
Mee eens
Veel ouderen hebben niet beïnvloedbaar verzuim vanwege ziekte.
Dit vindt de werkgever te duur.
Gevolg dossier opbouw als iemand beter maar beperkingen heeft.
De kosten van langer werken worden op de werkgever af geschoven maar daarna op de oudere werknemer. Die eruit gewerkt wordt en daarna een lage ontslagvergoeding krijgt.
Asociaal beleid van Minister Koolmees