Ruim een miljoen werknemers bouwen pensioen op in een beschikbare premieregeling. Meestal na pensioen te hebben opgebouwd in een eindloon- of middelloonregeling. Waar moet de ondernemingsraad op letten en wat zijn zijn rechten? Zes aandachtspunten.
Door Corry van Herpen
1: Essentie beschikbare premieregeling
Een beschikbare premieregeling wordt ook wel een DC of defined contribution-regeling genoemd. De essentie van deze regeling is:
- de hoogte van de in te leggen premie staat vast;
- die premies worden belegd zodat een pensioenkapitaal wordt opgebouwd;
- het pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum omgezet in een pensioenuitkering. De hoogte van die pensioenuitkering staat niét vast.
Beschikbare premieregelingen hebben zich in de loop der jaren ontwikkeld, zowel wat inhoud als uitvoering betreft.
2: Uitvoering van de beschikbare premieregeling
Beschikbare premieregelingen worden vooral uitgevoerd door:
- verzekeraars;
- premie-pensioeninstellingen (PPI);
- algemeen pensioenfondsen (APF).
De trend is dat de uitvoering verschuift van verzekeraar naar PPI. PPI’s bestaan sinds 2011 en voeren alleen beschikbare premieregelingen uit. De partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidsdekkingen worden ondergebracht bij de verzekeraar waar de PPI mee samenwerkt. APF’n bestaan sinds 2016, maar spelen (nog) geen grote rol als uitvoerder van beschikbare premieregelingen.
Tips voor de ondernemingsraad
Let bij de selectie van een nieuwe uitvoerder onder meer op het volgende:
- Hoe zijn de beleggingen (de zogenaamde lifecycles) opgebouwd?
- Welke kosten worden ten laste van het rendement gebracht?
- Wat gebeurt er met zaken als ‘sterftewinst’ en ‘overwaarde’ (zie hierna): komen die ten goede aan de uitvoerder, aan de werkgever of aan het pensioen van de werknemers of nabestaanden?
- Welke mogelijkheden zijn er voor doorbeleggen na de pensioendatum?
- Vergelijk de te verwachten opbrengsten op basis van een scenario-analyse.
3: Nieuw contract biedt kans op hoger pensioen
Als het contract (de zogeheten uitvoeringsovereenkomst) eindigt, kan een nieuw contract met dezelfde of een andere uitvoerder een premiebesparing opleveren. Dit voordeel kan vertaald worden in een hogere pensioenopbouw.
Kosten in een beschikbare premieregeling
Een nieuw contract leidt tot een ‘verschuiving’ van de kosten. De kosten van een beschikbare premieregeling kent drie onderdelen:
- de beschikbare premie voor opbouw van pensioen
- de risicopremies voor overlijden en arbeidsongeschiktheid
- de administratiekosten.
De kosten van onderdeel 1 zijn vastgelegd in een zogenaamde premiestaffel. Die veranderen in principe niet als een nieuw contract wordt gesloten. Het komt geregeld voor dat de kosten van onderdelen 2 en 3 in een nieuw contract dalen. Bijvoorbeeld omdat de sterftekans is afgenomen en de administratie is vereenvoudigd.
Verschuiving van kosten
De verschuiving van kosten die door een nieuw contract kan optreden, is in onderstaand voorbeeld schematisch samengevat.
A | B | C | ||
Contract | 2018 | 2019 | 2019 | |
1 | Beschikbare premie | 75 | 75 | 85 |
2 | Risicopremies | 18 | 13 | 13 |
3 | Administratiekosten | 7 | 2 | 2 |
Totaal | 100 | 90 | 100 |
Hieruit blijkt het volgende:
A: De totale kosten in 2018 zijn gesteld op 100%.
B: De totale kosten in 2019 bedragen 90% t.o.v. 2018. Dat komt door de daling van de kosten 2 en 3.
C: De beschikbare premie kan worden verhoogd van 75 naar 85%. Voor de werkgever is deze pensioenverbetering kostenneutraal.
Tips voor de or
- Veel contracten lopen eind dit jaar af. De or heeft instemmingsrecht (zie hierna). Onderzoek of er sprake is van een kostenbesparing.
- Met de werkgever moet worden overlegd of en hoe de kostenbesparing wordt ingezet. Opties zijn bijvoorbeeld ook een verlaging van de eigen bijdrage of de AOW-franchise.
- Let op dat het niveau van partner- en wezendekkingen niet daalt doordat alleen nog maar diensttijd meetelt vanaf de start van het nieuwe contract.
4: Beleggingskapitaal bij overlijden
Pensioenuitvoerders gaan verschillend om met het belegde kapitaal bij overlijden van een werknemer vóór de pensioendatum. Voor de pensioenuitvoerder is dit ‘sterftewinst’. Immers, vanaf overlijden wordt het verzekerde partner- en wezenpensioen uitbetaald. Het beleggingskapitaal zal echter niet meer gebruikt worden voor een ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum. In de praktijk gaan pensioenuitvoerders daar verschillende mee om. De sterftewinst wordt bijvoorbeeld aangewend om:
- de administratiekosten (voor rekening van werkgever) te verlagen;
- het partner- en wezenpensioen te optimaliseren;
- de kosten van overlijdens- en risicodekkingen (voor rekening van werkgever) te verlagen;
- het eigen belegde kapitaal of het belegde kapitalen van andere werknemers binnen of buiten het eigen contract te verbeteren.
Tip voor de or
Onderzoek hoe de sterftewinst in het contract wordt aangewend. Stel daarbij vast aan wie de sterftewinst ten goede komt, en voer daarin desgewenst een wijziging door.
5: Overwaarde
Het kan voorkomen dat er met de belegde premies een (heel) hoog rendement wordt behaald en dus een (heel) hoog pensioenkapitaal wordt opgebouwd. Dan is er meer pensioenkapitaal opgebouwd dan nodig is om een fiscaal maximaal pensioen aan te kopen. Er is dan sprake van overwaarde aan pensioenkapitaal.
Overwaarde pensioenkapitaal: wat zegt de belastingdienst?
De vraag ‘wat te doen met de overwaarde aan pensioenkapitaal?’ speelt bij beschikbare premieregelingen die zijn gebaseerd op een rekenrente láger dan 4,0%. In de praktijk worden rond de overwaarde verschillende afspraken gemaakt.
Een optie is dat de overwaarde, onder inhouding van belasting, via de werkgever aan de desbetreffende werknemer wordt uitgekeerd. De belastingdienst stelt zich echter op het standpunt dat die optie niet is toegestaan. De héle pensioenregeling is dan fiscaal onzuiver, met verstrekkende gevolgen.
Tips voor de or
- Onderzoek of de optie ‘overwaarde via werkgever naar werknemer’ is toegepast, en stap zo nodig over naar een andere methode. Vanuit werknemersoogpunt is het zinvol om de overwaarde te gebruiken voor de belegde kapitalen van andere werknemers binnen of buiten het eigen contract.
- Doe navraag bij de pensioenuitvoerder voor de mogelijkheden.
6: Instemmingsrecht
De or heeft een dubbel instemmingsrecht, ook over een beschikbare premieregeling, namelijk:
A: Op de inhoud van de pensioenregeling (de pensioenovereenkomst).
B: Op de uitvoering van de pensioenregeling (de uitvoeringsovereenkomst).
Wordt er overgestapt van een eindloon- of middelloonregeling naar een beschikbare premieregeling? Dan zijn beide instemmingsrechten aan de orde.
Is er al een beschikbare premieregeling en wordt alleen een nieuwe uitvoerder gekozen? Dan is vanzelfsprekend B aan de orde. Maar let op, een andere uitvoering leidt meestal ook tot een andere inhoud van de pensioenregeling. Dus vaak geldt dan ook B.
Tip voor de or
- Het instemmingsrecht B is beperkt. Strikt genomen ziet dat instemmingsrecht alleen toe op bepalingen in de uitvoeringsovereenkomst die de inhoud van de pensioenregeling raken. Dat kan leiden tot eindeloze discussies. Spreek met de bestuurder af dat het instemmingsrecht B op de gehele uitvoeringsovereenkomst betrekking heeft.
Een beschikbare premieregeling hoeft niet slechter te zijn dan een eind- of middelloonregeling. Er zijn goede (reken)methodes om de verschillen in kaart te brengen. Ga zonder die informatie niet over tot besluitvorming.
Mr. Corry van Herpen-Thuring, senior consultant bij Pensioen Perspectief.
Dit artikel is gepubliceerd in OR magazine.
Lees ook:
- Pensioen: initiatief or geboden
- Tevredenheid over wetswijziging WOR pensioen
- Aanpassingen pensioen: heeft or instemmingsrecht?
Meer weten over pensioen? Kom naar de Or wetgeving- en actualiteitendag
De Or wetgeving- en actualiteitendag wordt gehouden op 26 maart 2019.
In één dag ben je helemaal op de hoogte van het nieuwe arbeidsrecht, pensioenen en regels rond ziekteverzuim.
Geef een antwoord