Soms zegt een ondernemingsraad niet precies waar het op staat, om de relatie met de bestuurder goed te houden. Hoe verstandig is dat? Een voorbeeld uit de praktijk.
Door Hans van den Hurk
‘De ondernemingsraad beseft dat dit een heel zwak plan is, en dat we risico’s lopen,’ sprak de or-voorzitter van een kleine gemeente. ‘De medewerkers kijken ook vol wantrouwen en vrees naar de toekomst. Alleen, we zijn als or een beetje huiverig om het hard te spelen. De relatie met de bestuurder is nu goed, we communiceren open. We worden ook altijd vroeg geïnformeerd. We mogen meedenken over zaken waarvoor eigenlijk het politiek primaat geldt. Dat zetten we allemaal liever niet op het spel.’
Een aantal intenties en wat vage voornemens
Een aantal maanden daarvoor had de hele or zich, met zijn adviseur, gebogen over een reorganisatieplan voor de gemeente. Althans, er stond ‘reorganisatieplan’ op het kaft.
De notitie bevatte weinig meer dan een aantal intenties en wat vage voornemens. Er was in te lezen dat er meer geleund moest worden op de zelfredzaamheid van de burgers. De gemeente moest sterker de zelforganisatie van burgers faciliteren en minder zelf uitvoeren.
Die uitvoering kon overigens in een flink aantal gevallen ook wel worden uitbesteed. Er waren ambtenaren nodig met ondernemingszin, creativiteit en initiatief; competenties die nu niet dik gezaaid waren. De bestuurder zag het positieve advies van de or over het reorganisatieplan graag tegemoet.
Een degelijk inhoudelijk advies was vrijwel onmogelijk
De or kwam tot de conclusie dat een degelijk inhoudelijk advies vrijwel onmogelijk was: daarvoor zaten er te veel losse eindjes in het plan. Ieder concreet voornemen ontbrak. Een omschrijving van de sociale gevolgen ontbrak eveneens, hoewel die ongetwijfeld groot zouden zijn.
De or adviseerde om een doordachter en concreter reorganisatieplan te maken, met externe ondersteuning. De or was wel bereid om zijn opvattingen over de voorgestelde richting te geven. De bestuurder beklaagde zich tijdens de eerstvolgende overlegvergadering over zoveel gebrek aan vertrouwen: ‘Ik dacht dat we verder waren.’
De bestuurder vroeg opnieuw een ‘positief advies’
Het or-advies werd genegeerd, maar enkele maanden later kreeg de or een nieuwe adviesvraag: dit keer met het voornemen om enkele diensten uit te besteden. Dat voornemen paste in het grote plan. Maar welke diensten precies uitbesteed zouden worden, en wat de gevolgen voor de medewerkers zouden zijn, bleef ook ditmaal vaag.
De bestuurder vroeg opnieuw een ‘positief advies’. En de or leek van zins daarin mee te gaan. Omwille van de relatie.
De essentie van medezeggenschap
Helaas gaat het vaker zo als in het voorbeeld van deze gemeente. De ondernemingsraad heeft dan fundamentele bezwaren tegen een plan van de bestuurder, maar besluit toch erin te berusten. Nogal eens met als argument dat men de relatie met de bestuurder niet op het spel wil zetten. Maar hoe wijs is dat eigenlijk?
In principiële kwesties vind ik het altijd verhelderend om twee stappen achteruit te doen en weer eens te bedenken wat ook al weer de essentie van medezeggenschap is. Wat is daar precies de bedoeling van? En wat is de rol van een or?
Een antwoord op de eerste vraag, waarom hebben we in Nederland eigenlijk een ondernemingsraad, vinden we in artikel 2 WOR. Daarin staat dat de ondernemer van een onderneming waarin 50 of meer mensen werken een or moet oprichten.
Een platform waarin de bestuurder kan overleggen met werknemers
Waarom? Omdat zulks ‘in het belang (is) van de onderneming in al haar doelstellingen’. Door het oprichten van een ondernemingsraad creëert de ondernemer een overlegplatform waarin hij kan overleggen met de werknemers.
Ik interpreteer artikel 2 zo: de Nederlandse wetgever acht het in het belang van de onderneming dat de ondernemer met een vertegenwoordiging van de medewerkers overlegt.
Een ondernemingsbestuur waar met de medewerkers gepraat wordt, wordt dus als beter voor de onderneming gezien, dan een ondernemingsbestuur waarin de ondernemer in zijn eentje de besluiten neemt. Artikel 2 is dus eigenlijk de kernachtige weergave van het zogenaamde Rijnlandse model.
De rol van de or
En dan de tweede vraag. Wat is in de rol van de or in de onderneming? Een bruikbaar antwoord op die vraag vind ik in artikel 23 WOR, maar vooral in de vormgeving van artikel 25 en 27 (het advies- en instemmingsrecht).
In artikel 23 staat dat de ondernemer en de or, naast de onderwerpen die zij op grond van de wet moeten bespreken, bereid moeten zijn om over alle onderwerpen met elkaar te overleggen. Or en ondernemer moeten dus in redelijkheid met elkaar van gedachten willen wisselen over alles dat zich in de onderneming afspeelt.
Dat is een belangrijke rol: de ondernemingsraad kan de bestuurder informeren over de kwesties waar hij zelf geen zicht op heeft. En andersom.
De mening van de ondernemingsraad ernstig meewegen
Nog meer verhelderend vind ik de vormgeving van artikel 25 en 27. Los van alle details staat daar dat de ondernemer, voordat hij een besluit definitief neemt, eerst aan zijn ondernemingsraad moet vragen of die dat een wijs besluit vindt – uiteraard alleen met betrekking tot die onderwerpen die in de limitatieve rijtjes van artikel 25 en 27 staan.
Het definitieve besluit blijft altijd dat van de ondernemer. Maar deze moet de mening van de ondernemingsraad, die de stem van de medewerkers vertegenwoordigt, ernstig meewegen in dat besluit. Ook dat is een belangrijke rol: de or dwingt de bestuurder om nog eens te doordenken of zijn besluit echt verstandig is.
Verkeken kansen
Terug naar de ondernemingsraad van de kleine gemeente aan het begin van dit artikel. Is het wijs om niet het achterste van je tong te laten zien, om de relatie met de bestuurder goed te houden?
Ik ben geneigd om als antwoord ‘nee’ te geven. En wel om twee redenen. De ondernemingsraad veronachtzaamt zijn taak om de bestuurder te informeren over zaken die in de onderneming spelen. De or vertelt de bestuurder niet dat de medewerkers bang en wantrouwig zijn. En ten tweede laat hij de mogelijkheid voorbij gaan om de bestuurder van argumentatie te voorzien, die deze kan meewegen in het definitieve besluit. Omwille van de lieve vrede, de goede relatie.
Maar de ondernemingsraad is niet in het leven geroepen om een goede relatie met de bestuurder te onderhouden. Maar wel om de bestuurder de waarheid te vertellen – ook al komt hem dat niet goed uit.
Dit artikel is gepubliceerd in OR magazine.
Lees ook:
- Invloed krijgen op veranderstrategieën
- Naar een wat minder benepen overleg met de bestuurder
- De adviespositie van de ondernemingsraad versterken
Bekijk het programma van deze dag.
- Tip: download de checklist: Verandertrajecten, zo maak je ze succesvol!
Geef een antwoord