Vliegmaatschappij Transavia onderhandelt met vakbond VNC over een nieuwe cao voor het cabinepersoneel. Vakbond FNV wil toegelaten worden tot het overleg. Transavia geeft geen gehoor aan het verzoek omdat de FNV onvoldoende leden onder het cabinepersoneel heeft in vergelijking met de VNC. De FNV start een rechtsprocedure om alsnog toegang tot de onderhandelingstafel af te dwingen.
Vanaf oktober 2016 is Transavia met VNC (vakbond voor cabinepersoneel) in overleg over een nieuwe cao voor het cabinepersoneel. VNC vertegenwoordigt ongeveer 48 tot 51 procent van het cabinepersoneel van Transavia.
Medio februari 2017 deelt de FNV aan Transavia mee dat zij (ook) is gestart met het organiseren van Transavia cabinepersoneel, alsmede dat zij wenst deel te nemen aan het overleg over de nieuwe cao.
Een petitie, ondertekend door het cabinepersoneel
Transavia heeft het verzoek van de vakbond geweigerd. Tevergeefs probeert de FNV alsnog toelating tot de cao-onderhandelingen te verkrijgen. Zij overhandigt zelfs een petitie ondertekend door het cabinepersoneel waarin Transavia wordt verzocht om haar te betrekken bij de cao-onderhandelingen.
Eind augustus 2017 gaan de partijen in overleg over de door FNV gewenste betrokkenheid. De FNV wordt in de gelegenheid gesteld om uit te leggen waarom zij meent recht te hebben op toelating tot de onderhandelingstafel. Inmiddels vertegenwoordigt de FNV ongeveer elf procent van het cabinepersoneel. Ondanks het gesprek ziet Transavia nog altijd geen reden om deze vakbond te betrekken.
Akkoord bereikt zonder de FNV
Op 6 september 2017 bereiken Transavia en VNC (zonder de FNV) een akkoord over de nieuwe cao Transavia Cabinepersoneel 2017-2018.
Eind september 2017 herhaalt de vakbond tevergeefs haar standpunten en informeert zij Transavia dat zij rechtsmaatregelen zal treffen als Transavia geen gehoor geeft aan haar oproep. Daarop start FNV een rechtsprocedure en vordert zij, onder meer, een verklaring voor recht dat Transavia onrechtmatig handelt door haar buiten te sluiten als gespreks- en onderhandelingspartner ter zake de cao en andere binnen de onderneming spelende onderwerpen die de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden van het personeel betreffen.
Uitspraak kantonrechter
Transavia betoogt in rechte dat de FNV niet representatiever is dan de VNC en dat zij mitsdien niet onrechtmatig handelt door de vakbond niet toe te laten tot de onderhandelingstafel. Naast het gebrek aan representativiteit meent Transavia dat de vakbond onvoldoende belang heeft bij toelating tot de onderhandelingen en dat haar toelating geen toegevoegde waarde heeft.
Echter, Transavia heeft op haar beurt juist een zwaarwegend belang om de FNV te weigeren. Zowel Transavia als VNC hebben namelijk de verwachting dat er geen akkoord kan worden bereikt met de FNV vanwege een fundamenteel gebrek aan overeenstemming.
Organisatiegraad beduidend lager dan het landelijke gemiddelde
De kantonrechter Haarlem overweegt dat de FNV onvoldoende representatief is om toelating tot de cao-onderhandelingen af te dwingen. Een organisatiegraad van ongeveer elf procent is beduidend lager dan het landelijke gemiddelde van ongeveer twintig procent en substantieel lager dan de organisatiegraad van de VNC.
Voorts gaat de kantonrechter niet mee in het standpunt van de FNV dat zij ondanks haar beperkte organisatiegraad alsnog als voldoende representatief moet worden beschouwd omdat zij zich juist inzet voor de positie van seizoenmedewerkers; zij de grootste vakbond van Nederland is, en; zij ook partij is bij de cao grondpersoneel van Transavia.
De kantonrechter oordeelt dat geen van de door FNV aangedragen omstandigheden het gebrek aan getalsmatige representativiteit compenseert.
Onvoldoende representatief
‘FNV mag weliswaar de grootste van de gevestigde vakbonden zijn en uit dien hoofde over ervaring, deskundigheid, financiële middelen en onafhankelijkheid beschikken, zij heeft onvoldoende concreet gesteld en aannemelijk gemaakt op welke wijze zij in het arbeidsvoorwaardenoverleg specifiek meer of anders te bieden heeft dan (de gespecialiseerde) VNC’, aldus de kantonrechter. De conclusie is dat de vakbond onvoldoende representatief is.
Transavia heeft niet onrechtmatig gehandeld door de FNV niet toe te laten tot het cao-overleg.
Aantekening
Contractsvrijheid brengt in beginsel mee dat contractspartijen zelf bepalen met wie zij overleggen c.q. contracteren. Dat betekent derhalve ook dat cao-partijen zelf bepalen wie zij toelaten tot het cao-overleg. De kantonrechter overweegt in de onderhavige uitspraak dat de contractsvrijheid wordt beperkt door het in internationale verdragen erkende recht van vakbonden op collectieve onderhandelingen.
Dit volgt bijvoorbeeld uit artikel 6 van Europees Sociaal Handvest (zie ook de Hoge Raad, 11 december 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0796). Als gevolg daarvan dient een vakbond met een hoge organisatiegraad binnen de betrokken branche of onderneming en een hogere representativiteit dan andere vakbonden die bij het cao-overleg zijn betrokken, in beginsel ook te worden toegelaten tot het overleg.
Onder omstandigheden kan een representatieve vakbond alsnog worden geweigerd op basis van een afweging tussen de belangen van de vakbond en de belangen van de partijen die al deelnemen aan het overleg.
In 2007 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat naarmate de belangen bij toelating tot een overleg groter of urgenter zijn, de argumenten die voor niet-toelating worden aangevoerd van meer gewicht zullen moeten zijn om een weigering te rechtvaardigen (HR, 8 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4118).
In hetzelfde arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een vakbond met een hogere organisatiegraad binnen de branche of onderneming dan één van de andere reeds betrokken vakbonden, in beginsel recht heeft op toelating.
Specifieke personeelsbelangen
Het is evident dat de FNV een lagere organisatiegraad heeft dan de VNC. Van getalsmatige representativiteit is dus geen sprake. De vakbond FNV probeert in rechte te onderbouwen dat zij alsnog als voldoende representatief moet worden aangemerkt, omdat zij specifieke personeelsbelangen vertegenwoordigt en omdat haar betrokkenheid van toegevoegde waarde is voor het arbeidsvoorwaardenoverleg. Soortgelijke argumentatie is in de jurisprudentie vaker gebruikt, met wisselend succes.
De idee is dat een vakbond toelating kan afdwingen, zelfs als zij een lage organisatiegraad heeft, als bijvoorbeeld blijkt dat zij andere relevante belangen vertegenwoordigt dan de reeds betrokken vakbonden. In onderhavig geval oordeelt de kantonrechter dat de betrokkenheid van de FNV geen specifieke toegevoegde waarde heeft.
Nota bene, een vordering tot toelating tot de onderhandelingstafel moet gericht worden tegen alle partijen die reeds bij het overleg zijn betrokken. Om die reden is de FNV de onderhavige procedure gestart tegen zowel Transavia als de VNC.
Let op
Zelfs als een vakbond een recht op toelating kan afdwingen, dan is er in beginsel alsnog geen verplichting om daadwerkelijk met de betreffende vakbond een cao overeen te komen. De situatie kan anders liggen als de partijen zeer ver gevorderd zijn in hun onderhandelingen in de precontractuele fase, als gevolg waarvan het afbreken van het overleg en derhalve het niet overeenkomen van een cao moet worden aangemerkt als onrechtmatig.
Rechtbank Noord-Holland, 25 juli 2018 ECLI:NL:RBNHO:2018:6230.
Mr. I.D. Hoekerd, advocaat Baker & McKenzie Amsterdam.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Rechtspraak voor Medezeggenschap.
Lees ook:
Ontwikkel jezelf op de Or Workshopdag!
Waarin wil jij je ontwikkelen? Kies uit een scala aan workshops, bijvoorbeeld de workshop De or gaat onderhandelen over arbeidsvoorwaarden.
Binnen één dag naar optimaal functioneren dankzij de Or Workshopdag op 21 mei.
Geef een antwoord