Er is vorig jaar 28 keer gestaakt door werknemers. Dat is minder dan in 2017, toen personeelsleden 32 keer de barricaden op gingen. Daardoor zijn er 67.000 arbeidsdagen minder verloren gegaan dan een jaar eerder, bericht het CBS.
2018 staat daarmee in de top 3 van stakingsrijke jaren van de laatste twee decennia. Alleen in 2006 en 2017 waren er meer werkstakingen dan in 2018. Twee jaar terug werd er zelfs het grootste aantal stekingen georganiseerd van de laatste dertig jaar. Het aantal stakingen van minder dan een dag (6) was vorig jaar gelijk aan 2017. Het aantal stakingen van een tot vijf werkdagen en van meer dan vijf werkdagen is beide met twee gedaald tot respectievelijk 5 en 17. Er werd vooral in het tweede (12 keer) en in het derde kwartaal (11 keer) gestaakt.
Minder arbeidsdagen verloren gegaan
Staken betekent verlies aan arbeidsdagen. Vorig jaar kostten de acties 239.000 arbeidsdagen, een stuk minder dan de 306.000 van 2017. Dat betekende toen het grootste aantal van de afgelopen twintig jaar. Gemiddeld staakten in 2018 34.000 werknemers. Dat waren er in 2017 nog liefst 147.000. Vooral in de de industrie (7 keer) en de sector vervoer en opslag (10 keer) werd het werk neergelegd. Dat is al wel een daling vergeleken met een jaar eerder, toen in die sectoren respectievelijk 13 en 12 keer werd gestaakt. Wel is de lengte van de stakingen sterk toegenomen: in de industrie werd voor 54.000 arbeidsdagen ‘verstaakt’, 44.000 meer dan in 2017. Bij vervoer en opslag gingen er 35.000 arbeidsdagen in rook op (+33.000). In het onderwijs werd de grootste staking georganiseerd.
Cao stakingstrigger nummer 1
Vakbonden riepen vorig jaar alle stakingen uit. De belangrijkste aanleiding om te gaan staken was een conflict vanwege de cao (60%). Loonkwesties zorgden voor 14% van de stakingen en een kleine 11% ging over kwesties buiten de cao om. Het salaris blijft voor werknemers geregeld een twistpunt: 28% van de werknemers is daarover ontevreden, constateren CBS en TNO uit gezamenlijk onderzoek. Werknemers in pedagogische, dienstverlenende en zorg- en welzijnsberoepen zijn het minst tevreden over hun salaris: in die sectoren is grofweg een op de drie werknemers ontevreden over de loonstrook. Managers kijken daar met meer genoegen naar: 83% procent is tevreden tot zeer tevreden over het salaris.
Geef een antwoord