In de mei-editie van OR magazine reageren vier or-trainers op mijn artikel waarin ik stelling neem tegen de arbeidsvoorwaardenregeling (avr). De trainers lijken allen voorstanders van een avr. Laten zij zich voor het karretje van de ondernemer spannen?
Door Niko Manshanden
Op grond waarvan schreef ik in het artikel ‘Slechter af met een avr‘, dat de or geen cao mag afsluiten en dat bedrijven daarmee wetgeving ontwijken om arbeidsvoorwaarden te verslechteren?
Opeens gaat de or wél over primaire arbeids-voorwaarden
Nederland heeft internationale verdragen ondertekend. Rond primaire arbeidsvoorwaarden zijn deze ILO-verdragen (International Labour Organization) relevant: 87, 98, 135 en 154. ILO-conventie 135 schrijft voor dat wanneer er in een onderneming zowel een vakbond als een ondernemingsraad bestaat, er zo nodig passende maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen dat de or de positie van de vakorganisatie ondergraaft (artikel 5).
ILO-conventie 154 bepaalt dat, indien sprake kan zijn van overlappende activiteiten, er zo nodig passende maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de ondernemingsraad gebruikt wordt om de positie van de vakbonden te ondermijnen (artikel 3). Dit allemaal ter bescherming van werknemers.
De minister van SZW dient er actief op toe te zien dat de or niet op de stoel van de vakbond gaat zitten. Dat is in de Wet-cao en het Burgerlijk Wetboek (BW) verankerd.
De ondernemingsraad is geen vakbond
Dat de ondernemingsraad niet over primaire arbeidsvoorwaarden gaat is de vier or-trainers en avr-ondernemers bekend. Primaire arbeidsvoorwaarden staan niet in de WOR omdat een ondernemingsraad niet onafhankelijk is; or-leden zijn in loondienst.
Verder kan de or geen actie voeren of stakingen organiseren want de or heeft geen stakingskas, is de or geen contractpartij en onderhandelt niet, mag hij geen overeenkomst afsluiten, is geen vakbondsbestuurder en is niet deskundig. De or is geen vereniging van werknemers en kent geen democratisch proces zoals de Wet cao voorschrijft.
AVR als verdienmodel
We leven in een parlementaire, vertegenwoordigende democratie en een rechtsstaat. Er is ook het kapitalisme, een economisch systeem dat streeft naar winstmaximalisatie. De avr lijkt een nieuw verdienmodel en bedrijfsjuristen kijken naar de mazen in de wet. Ook met de Wet cao en de WOR via het afsluiten van een ondernemingsovereenkomst (artikel 32, WOR). Opeens gaat de or wél over primaire arbeidsvoorwaarden terwijl dat nooit de bedoeling was. Dat is in alle Kamerstukken daarover te vinden.
Dat Hans van den Hurk in zijn artikel ‘Or en collectieve arbeidsvoorwaarden’ vindt dat alles mag wat niet verboden is, is een merkwaardige redenering. Elke recht van de één geeft een plicht aan de ander. Bij elk recht hoeft de wetgever geen verbod als spiegel in te voegen.
Jurisprudentie
Er zijn meer mazen in de wet en dat loopt voor een deel via jurisprudentie. Hans van den Hurk noemt jurisprudentie van de Rechtbank Den Haag (JAR 1992/22). Die onderstreept zijns inziens dat een avr met de ondernemingsraad in Nederland mag. Het betreft een vordering van de vakbonden tegen Ingenieursbedrijf Grabowsky, die de rechter afwees. (Om deze casus echt te beoordelen moeten wij verder ingaan op de ILO-verdragen, Wet-cao en BW maar dat voert hier te ver.)
Pikant detail was dat er geen sector-cao was, geen ondernemings-cao en dat de vakbonden er nooit officieel aan tafel hadden gezeten. Het probleem van de huidige avr is dat die bedrijven wel een ondernemings- of sector-cao hebben, die ze willen inruilen voor slechtere afspraken met de or.
Als er geen cao is (geweest), legt een werkgever de arbeidsvoorwaarden op. Dat is een werkgevers-avr, zoals minister Koolmees in zijn brief aan de Tweede Kamer (28 september 2018) vaststelt. Jurisprudentie zegt niet alles.
Verslechteringen
Wat voorstanders van een ‘or als vakbond’ doorhebben is dat een avr volgens de huidige wetgeving niet kan en niet doorwerkt in de individuele arbeidsovereenkomst. Joost van Mierlo en Lieke van den Eijnden zien dat in hun artikel ‘Op glad ijs’. Aanvullende afspraken in een raam-cao of minimum-cao, positief afwijken van een cao mag en is gemeengoed. Maar primaire arbeidsvoorwaarden zijn inderdaad glad ijs, dan moet de or zich in bochten wringen en het bedrijf wetgeving ontwijken.
Hans van den Hurk zegt over mijn bewering dat werknemers slechter af zijn met een avr: ‘Deze bewering wordt niet aannemelijk gemaakt’. In mijn artikel geef ik juist aan dat de vakbonden bij Jumbo een alleszins redelijke cao-eis hadden van 3,5%, maar Jumbo stelt een loonsverhoging van 1% vast. Ook daarvoor waarschuwt Joost van Mierlo, ‘dat je collega’s blij maakt met een dode mus’.
Harry Hartman van het CAOP geeft in zijn artikel ‘Zo kan het!’ eenzelfde verslechtering aan. De or zegt: ‘De directeur geeft de totale loonruimte aan (…)’ en ‘voor ons als or is de loonruimte een gegeven’. Bedoeld wordt een loonsverhoging van maximaal 1%, onder inflatieniveau, en zonder rekening te houden met productiviteitsgroei.
De ondernemingsraad mag meepraten over de verdeling van de loonsverhoging maar van echt onderhandelen is geen sprake. Er zijn meer voorbeelden van verslechteringen, ook bij Ikea.
Wanneer is de avr een alternatief?
Ook in het meinummer van OR magazine staat het artikel ‘AVR kan volwaardig alternatief zijn voor cao‘ van or-adviseur Nico Siffels van bureau Mede. Mede komt al jaren bij Jumbo, ook rond de avr. Maar wanneer is een avr een alternatief? Gelukkig zegt Nico dat dit alleen kan als er geen cao is en vakbonden ontbreken. Een goede nuancering, maar daar ging mijn kritiek niet over.
Bij start-ups en grown-ups moeten ook de arbeidsvoorwaarden worden geregeld. Als het reguliere bedrijven zijn geworden willen we ze zo snel mogelijk onder de Wet cao laten vallen. Ik ken geen situaties waar een cao zodanig ‘knelt’ om maar naar een avr over te stappen.
Is een ‘passender arbeidsvoorwaardenpakket’ de 1% loonsverhoging bij Jumbo? Terwijl er in 2017 een nettowinst was €150 miljoen en in 2018 de aandeelhouders 40 miljoen kregen uitgekeerd. Is 3,5% dan niet-passend na jaren van inleveren? En is een avr een goede oplossing als men er niet uitkomt bij het verschil tussen 3,5% en 1%?
Cao niet inruilen voor de avr
Ik vraag mij af wat het ‘hogere doel’ is van sommige or-trainers, kamerlid Wiersma van de VVD en D’66-fractievoorzitter Provinciale Staten Noord-Holland en arbeidsjurist Ilse Zaal? Wat willen bedrijven als Jumbo en Ahold bereiken? Meer winst, wat beter kan via de or? Heeft men een hekel aan vakbonden? Of wil men de neo-liberale economie verder optuigen, vakbonden buiten de deur houden en de totale vrijheid van de ondernemer terugbrengen? Dan vallen werknemers inderdaad 100 jaar terug.
Als het aan de vakbonden ligt wordt de avr verder teruggedrongen en blijven we gewoon cao’s afsluiten met een goede loonsverhoging. Mark Rutte zegt: ‘Het geld klotst bij de ondernemingen tegen de plinten’ en daar mogen werknemers best een graantje van meekrijgen. Daar horen goede cao’s bij.
De avr mag geen businessmodel voor goedkopere arbeid worden, werkenden in Nederland willen niet overgeleverd worden aan de haaien. Vakbond en or moeten geen concurrenten worden maar samenwerken, want anders is er maar één lachende derde.
Niko Manshanden, adviseur medezeggenschap FNV
Lees ook:
- Slechter af met een avr
- Avr kan volwaardig alternatief zijn voor cao
- Onderhandelen over arbeidsvoorwaarden: tips voor de or
- Waak over de cao en mis geen kansen
Kom naar de Or wetgeving- en actualiteitendag op 26 maart
De Or wetgeving- en actualiteitendag op 26 maart 2020 brengt je helemaal op de hoogte van de nieuwe wet- en regelgeving en de laatste ontwikkelingen. Kennis die van belang is voor je dagelijkse or-praktijk.
L.S.,
De oplossing is net zo simpel als behoorlijk. Het Gezelschap van Gildehuizen is een vakbond voor ondernemingsraadsleden. Als meer dan de helft van de OR leden zich inschrijft als lid dan vormen zij een Gildekamer als onderdeel van Gildehuizen. Deze Gildekamer heeft alle rechten van een vakbond (art 2. WCAO) en kan CAO’s afsluiten. Vanwege de sterk terug lopende organisatiegraad en de ondoorzichtige communicatie van vakbonden zelf is deze oplossing steeds meer voor de hand liggend
Beste Han,
Dit lijkt me een manier om het omzeilen van de CAO-wetgeving te faciliteren, geen oplossing voor de in dit artikel genoemde problemen. Een OR kan veel bereiken, maar kan niet als onafhankelijke gesprekspartner onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden met een werkgever die uit is op winstmaximalisatie.
Verbeteren van de organisatiegraad en de communicatie van vakbonden lijkt me een beter streven.
Er wordt hier aan een heel belangrijk punt voorbij gegaan en dat is dat vakbonden vaak onderhandelingen frustreren om met successen te kunnen pronken.
Dit kunnen zij makkelijk doen omdat ze zelf toch de gevolgen niet ondervinden.
De werknemers die onder de betreffende CAO vallen zitten op dat moment echter wel zonder CAO en dus ook zonder loonsverhoging terwijl hun kosten wel stijgen.
OR leden zullen dit niet doen omdat zij dan zelf ook de dupe zijn. Door goed naar de markt te kijken en goed te onderhandelen zal ook een OR een goede afspraak kunnen maken.
Een schrijnend voorbeeld van het handelen van de vakbonden op dit moment is de CAO van Metaal & Techniek.
Werkgevers hebben 3% geboden maar de vakbonden blijven vasthouden aan 5%.
De werknemers zouden normaal gesproken in juli hun loonsverhoging gehad hebben.
Deze lopen ze nu mis doordat de bonden niet willen toegeven.
Wanneer er uiteindelijk een akkoord komt zal dat hoger zijn dan 3% omdat daar dan een compensatie van de gemiste maanden in zit. (een voorbeeld is de CAO glastuinbouw die afliep op 1 juli 2018 en waar ze per 1 juli 2019 een verhoging krijgen van 3,35%).
Niet alleen de AVR kan daardoor een businessmodel zijn maar ook de CAO. De betaalde medewerkers van een vakbond willen immers ook graag hun baan houden.
Niko Manshanden heeft groot gelijk met zijn kruistocht tegen de AVR. Alleen als er geen cao en geen vakbond is die een cao wil afsluiten is de AVR een mogelijkheid voor de OR om de personeelsbelangen te vertegenwoordigen. Maar ook dan dient die aan strenge voorwaarden te voldoen om tegenwicht tegenover de werkgever te garanderen.
Bij Jumbo trapte de OR in de val van de directie. Ter illustratie het verhaal achter de uitkering van het superdividend van €40 mln. aan de familie-eigenaars in 2018, het jaar dat Jumbo met zijn AVR begon:
In 2018 ontstond er grote verontwaardiging over het de stijging van het salaris van directeur Hamers van ING, dat zou toenemen van €2 mln. naar €3 mln. per jaar. Het leidde er toe dat de opslag aan de CEO werd ingetrokken. Wat in alle commotie een beetje ondersneeuwde was dat supermarktketen Jumbo aan de eigenaren (vader Van Eerd en drie kinderen) €40 mln. dividend uitkeerde, het tweevoudige van het dividend in 2017.
Financieel directeur (CFO) Ton van Veen van Jumbo vond dat dit heel goed uit te leggen was, ook aan de mensen in het distributiecentrum voor wie in 2017 geen nieuwe cao tot stand kwam. Jumbo brak vorig jaar de besprekingen met de bonden af en nam zijn toevlucht tot de OR. Die toonde, in tegenstelling tot de bonden, wel begrip voor het argument van de werkgever dat er voor de 3000 werknemers niet meer ruimte was dan een loonsverhoging van 1%. In het Financieel Dagblad zegt de CFO: “het gaat niet om bestuurdersbeloningen, maar om een vergoeding voor risicodragend vermogen dat de familie ter beschikking stelt aan de onderneming”.
De financieel directeur benadrukt dat de familie vóór 2016 vijf jaar geen dividend had ontvangen. Van de winst van 2011 (€ 5 mln.) was 25% uitgekeerd aan de aandeelhouders. Daarna moesten de familieleden het dus doen met de betaling van hun bestuurders- of commissarissenbeloning (€ 6 mln. in 2016). Nu was er in die periode geen dividend uitgekeerd omdat Jumbo €1,3 miljard had geleend, om C1000 te kopen. De banken wilden dat eerst terug hebben. De OR van C1000 had zich destijds, bij de overname, zorgen gemaakt over de financiering met hoge schulden. Maar die zorgen waren volgens de directie van Jumbo helemaal niet nodig, omdat er nauwelijks risico was. Supermarkten leveren geen spectaculair, maar wel een stabiel rendement. Bovendien waren de synergievoordelen duidelijk, zodat de terugbetaling van de schuld aan de banken geen probleem was. Als er zo weinig risico was, is een dividend van € 40 miljoen niet goed te verdedigen tegen de achtergrond van een cao-conflict met bonden. Jumbo handelde bij de overname van C1000 eigenlijk als een private equity onderneming: een bedrijf kopen met weinig eigen geld (dus weinig risico) en heel veel externe financiering. Met de winst uit de onderneming wordt de schuld afbetaald.