Wat is er op 4 juni precies afgesproken in het pensioenakkoord? Een overzicht van welke afspraken de werknemers raken, met aandachtspunten voor de ondernemingsraad.
Door Corry van Herpen
Het Nederlandse pensioenstelsel staat bekend als één van de beste ter wereld. En toch is het dringend aan herziening toe. Onder meer vanwege technische redenen, zoals: we leven steeds langer en de rente wordt steeds lager.
De prijs van een ‘kilo pensioen’ is enorm gestegen
Anders gezegd, de prijs van een ‘kilo pensioen’ is de afgelopen jaren enorm gestegen. De herziening is ook nodig om maatschappelijke redenen. Zo lukt het niet iedereen om door te werken tot de steeds hogere pensioenrichtleeftijd. En ‘men vindt’ dat de huidige solidariteit bij bedrijfstakpensioenfondsen niet langer houdbaar is.
Daarom zijn in het pensioenakkoord afspraken gemaakt met onder andere als doel:
- Meer keuzemogelijkheden voor werknemers om eerder of later te stoppen met werken.
- Andere rekenregels en nieuwe contracten voor pensioenfondsen.
Welke afspraken raken de werknemers en de ondernemingsraad?
Afspraak 1: AOW-leeftijd temporiseren
Afgesproken is dat het tempo waarmee de AOW-leeftijd stijgt, wordt vertraagd. De komende jaren blijft de AOW-leeftijd bevroren op de volgende leeftijden:
2019: 66 jaar en 4 maanden
2020: 66 jaar en 4 maanden
2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024: 67 jaar
Vanaf 2024 stijgt de AOW-leeftijd minder snel. Elk jaar dat de levensverwachting toeneemt wordt vanaf dan vertaald in een verhoging van de AOW-leeftijd met 8 maanden (in plaats van 12). De pensioenrichtleeftijd (voor het bedrijfspensioen) wordt naar verwachting op een vergelijkbare wijze verhoogd. De AOW-leeftijd ligt bijna altijd vóór de pensioenrichtleeftijd.
Tip voor de or
Ga na wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt: is dat op de (lagere) AOW-leeftijd of op de (hogere) pensioenrichtleeftijd? Die laatste optie geeft de werknemer meer rechten: je hebt dan wel het recht, maar niet de plicht om door te werken en pensioen te blijven opbouwen.
Afspraak 2: Afschaffing doorsneesystematiek
In het pensioenakkoord is het volgende afgesproken:
- De doorsneepremie blijft het uitgangspunt: die wordt dus niét afgeschaft.
- De pensioenopbouw wordt voortaan leeftijdsafhankelijk: de doorsnee-pensioenopbouw wordt wél afgeschaft.
Dit laatste betekent dat jongeren voortaan meer, en ouderen voortaan minder pensioen gaan opbouwen. Dit noemen we ook wel ‘degressieve pensioenopbouw’.
Let op:
- Álle pensioenregelingen moeten hierop worden aangepast. Ongeacht hoe de regeling er nu uitziet. En ongeacht waar de pensioenregeling nu wordt uitgevoerd.
- Bedrijfstakpensioenfondsen hanteren al een doorsneepremie. Daar moet dus ‘alleen nog maar’ de degressieve pensioenopbouw worden ingevoerd. Wordt de pensioenregeling nu uitgevoerd door bijvoorbeeld een verzekeraar, premie pensioeninstelling (PPI) of algemeen pensioenfonds (APF), dan moet én de doorsneepremie én de degressieve opbouw worden ingevoerd.
De hoofdregel is dat deze wijziging valt onder het instemmingsrecht van de or. Is er sprake van een bedrijfstakpensioenfonds? Dan is dat meestal anders (maar niet altijd). Dit geldt ook voor compensatieregelingen om de overstap naar een degressieve opbouw te verzachten.
Tip voor de or
Onderzoek wat het instemmingsrecht is van jouw ondernemingsraad wat betreft het pensioen.
Afspraak 3: Minder/geen korting pensioenfondsen
De rekenregels voor pensioenfondsen worden gewijzigd. Dit betekent dat de hoogte van de pensioenuitkering straks meer mee-ademt met de financiële positie van het fonds. De uitkering kan dus eerder stijgen, maar ook eerder dalen.
Die flexibiliteit betekent dat pensioenfondsen lagere buffers mogen aanhouden. Tot die tijd worden de regels versoepeld voor de korting door pensioenfondsen. Het resultaat is dat pensioenfondsen niet of minder hoeven te korten. Maar sinds het op 4 juni gesloten pensioenakkoord is de rente nog verder gedaald.
Minister Koolmees heeft inmiddels (19 november, red.) maatregelen bekendgemaakt om de kans op verlaging van de pensioenuitkeringen te verkleinen. Duidelijkheid hierover is er pas op 31 december, als de dekkingsgraden van de pensioenfondsen bekend zijn.
Tip voor de or
Volg de ontwikkelingen wat betreft een mogelijke korting van het pensioen op de website van jouw pensioenfonds.
Afspraak 4: Eerder stoppen met werken
Er komen nieuwe regels die het makkelijker maken om werknemers eerder te laten stoppen met werken door middel van een vertrekregeling, die niet alleen geldt voor zware beroepen. Nu wordt een werkgever nog fiscaal zwaar gestraft voor zo’n regeling. Straks niet meer, indien er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- De uitkering bedraagt maximaal ca. € 19.000,– per jaar;
- De vertrekregeling start maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd;
- In een cao kan maatwerk worden afgesproken.
Kortom, de vertrekregeling maakt het de werkgever makkelijker om een werknemer 3 jaar eerder te laten stoppen met werken. Ongeacht welk beroep wordt uitgeoefend.
Tip voor de or
Toepassing van deze vertrekregelingen is mogelijk vanaf 2021 tot 2026. Start dus al in 2020 het overleg met de ondernemer over de inzet hiervan in de eigen organisatie.
Lees ook:
- 10% van pensioen mag in één keer worden opgenomen (nieuws mbt uitwerking pensioenakkoord)
- Primeur in cao: na 45 jaar met pensioen
Afspraak 5: Later of eerder stoppen met werken
Werknemers krijgen hier meer keuzes, met als motto: een Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Langer doorwerken wordt gestimuleerd met permanente scholing. En voor wie eerder wil stoppen, komen er extra opties om dat te organiseren:
- Verlofsparen wordt uitgebreid van maximaal 50 naar 100 weken
- Toeslagen kunnen worden ingezet voor extra pensioenopbouw
- Met pensioen na (bijvoorbeeld) 45 dienstjaren.
Nog niet alles in kannen en kruiken
Het doel is dat in 2021 de wettelijke kaders klaar zijn wat betreft de overstap naar een nieuw pensioenstelsel. Dat is in pensioentermen heel snel. Tot die tijd moeten nog veel details worden ingevuld. Daarbij speelt ook het instemmingsrecht van de ondernemingsraad een rol! Kortom, met het pensioenakkoord is nog niet alles in kannen en kruiken.
Slot-tip voor de or
Kom straks goed beslagen ten ijs, en breng daarom nú de gevolgen voor de eigen pensioenregeling alvast in beeld.
Mr. Corry van Herpen, senior consultant bij Pensioen Perspectief.
Lees ook:
- 10% van pensioen mag in één keer worden opgenomen
- ‘Pensioenakkoord gaat werkgevers veel geld kosten, overleg met or’
- ‘Nieuwe AOW-regels vragen om maatwerk pensioen’
- Primeur in cao: na 45 jaar met pensioen
- Spelen met solidariteit, voor een beter pensioen
- Pensioenakkoord: de plannen en de reacties
OR & Pensioenen
Pensioen een lastig onderwerp? Niet meer nadat je deze eendaagse opleiding hebt gevolgd. Dat kan op 9 maart en 14 september 2021. Niet alleen ken je dan de structuur van ons pensioenstelsel. Je bent ook goed voorbereid op het overleg over de aanpassing van de pensioenregelingen. Die volgt zeker binnenkort, als het Pensioenakkoord in wetgeving is opgenomen. Lees alles over deze eendaagse opleiding.
Wordt hier het bedrag aan jaarlijkse compensatie bedoeld? Bij een gelijkblijvend premiepercentage kan deze veronderstelling anders niet kloppen.
Volgens Opdam gaat een werkgever in het nieuwe pensioenstelsel voor een werknemer van 25 met een salaris van 30 duizend euro 3300 euro extra betalen. Voor een 35-jarige werknemer met een salaris van 40 duizend euro is dat 3200 euro en voor een 45-jarige die 50 duizend euro verdient 1850 euro. Voor een 55-jarige werknemer met een salaris van 60 duizend euro is een werkgever voordeliger uit: zo’n 1380 euro.