Ondernemingsraden hebben vaak de indruk dat ze voor spek en bonen meedoen in adviesprocedures. Artikel 24 WOR biedt in dit soort gevallen enkele instrumenten, waarvan de ondernemingsraad vaker gebruik zou kunnen maken.
Door Joost van Mierlo en Manouk Milbou
Vaak worden ondernemingsraden te laat betrokken, en eigenlijk staat al vast wat de uitkomst van het proces zal zijn. De formele adviesprocedure begint op het moment dat de ondernemingsraad een adviesaanvraag ontvangt. Daaraan gaat echter een proces vooraf waarin de ondernemingsraad ook al een rol behoort te spelen.
Een uitgelezen kans voor de or
Tijdens het overleg over de algemene gang van zaken, dat de ondernemingsraad tenminste tweemaal per jaar met de bestuurder voert, dient de bestuurder mee te delen welke adviesplichtige besluiten hij ‘in voorbereiding’ heeft.
Ook moet hij met de ondernemingsraad afspreken wanneer en op welke wijze de raad in het besluitvormingsproces betrokken wordt (art. 24 lid 1 WOR). Strekking: ervoor te zorgen dat het advies van de ondernemingsraad tijdig wordt gevraagd, en dus nog van wezenlijke invloed kan zijn op het definitieve besluit (art. 25 lid 2 WOR).
Het stadium van een besluit in voorbereiding
Dat het stadium waarin nog sprake is van een besluit ‘in voorbereiding’, ligt vóór dat van een voorgenomen besluit, valt nauwelijks te betwisten. Maar valt dat stadium nou iets preciezer aan te duiden?
In de Nalco-beschikking van 17 november 2016 heeft de Ondernemingskamer zich uitgesproken over deze vraag. Het betrof de voorgenomen sluiting van het laboratorium van Nalco. Die kwam voor de ondernemingsraad als een totale verrassing, vooral ook omdat daarover niets was meegedeeld in de voorbereidingsfase.
Een aannemelijk scenario
De Ondernemingskamer vond dat sprake was van een besluit ‘in voorbereiding’ zodra de sluiting een aannemelijk scenario was. En dat was, zo vervolgde de Ondernemingskamer, niet het moment waarop de business case was afgerond, maar het moment waarop de sluiting een voldoende reële optie was.
Dát was volgens de Ondernemingskamer het moment geweest voor een overleg als bedoeld in artikel 24 lid 1 WOR.
Op achterstand
Het feit dat Nalco het voorschrift van artikel 24 lid 1 WOR niet had nageleefd, zette haar op achterstand in de adviesprocedure. Toen die eenmaal een aanvang nam met de adviesaanvraag, was de besluitvorming binnen het concern waarvan Nalco deel uitmaakte namelijk al zo ver gevorderd, dat de ondernemingsraad daar geen wezenlijke invloed meer op uit kon oefenen.
De Ondernemingskamer vond dan ook dat Nalco in redelijkheid niet tot haar besluit had kunnen komen, en verplichtte Nalco het besluit in te trekken en de gevolgen ongedaan te maken.
Informeel overleg over de inrichting van het adviestraject
Het overleg over de algemene gang van zaken, waar de mededeling van het besluit ‘in voorbereiding’ gemeld moet worden, vindt doorgaans slechts tweemaal per jaar plaats. De kans is dus groot dat op dat moment nog (net) geen sprake is van een besluit ‘in voorbereiding’, en dus schiet de ondernemingsraad weinig op met artikel 24 lid 1 WOR, zou je zeggen.
De Ondernemingskamer biedt de ondernemingsraad hier in de Nalco-beschikking de helpende hand. Zo er al geen sprake is van een formeel moment om de melding te doen, overweegt de Ondernemingskamer, dan was het moment van de ‘voldoende reële optie’ in ieder geval wel een moment voor ‘informeel overleg over de inrichting van het adviestraject’. Dat biedt perspectief.
De bestuurder kon volgens de Ondernemingskamer dan misschien niet de formele melding van het besluit in voorbereiding doen, hij had dan toch in ieder geval informeel met de ondernemingsraad moeten overleggen over het moment en de wijze waarop de raad in het proces betrokken zou gaan worden.
Een vast agendapunt voor de or
In dat licht doen ondernemingsraden er verstandig aan het bespreken van besluiten ‘in voorbereiding’ tot een vast agendapunt te maken bij overlegvergaderingen.
Een bestuurder die daar niet veel voor voelt, zou met een beroep op de Nalco-beschikking wellicht op andere gedachten gebracht kunnen worden. Al was het maar om ongelukken te voorkomen waar de Nalco-bestuurder uiteindelijk mee geconfronteerd werd.
De toezichthouders
Het overleg over de algemene gang van zaken heeft nog een ander belangrijk aspect: in principe dienen een of meer toezichthouders bij dit overleg aanwezig te zijn (artikel 24 lid 2 WOR). Dat moet hen in staat stellen hun toezichthoudende taak goed uit te oefenen.
Nu is het aardige dat die ‘verschijningsplicht’ óók geldt voor de overlegvergadering die plaatsvindt voordat de ondernemingsraad een advies uitbrengt over een in artikel 25 WOR bedoelde aangelegenheid (zie art. 25 lid 4 WOR).
Een uitgelezen kans
Dat biedt ondernemingsraden een uitgelezen kans om de toezichthouder op de hoogte te brengen van een or-standpunt dat indruist tegen het voornemen van de bestuurder. De toezichthouder zou die informatie kunnen betrekken bij de beantwoording van de vraag of hij in kan stemmen met het besluit van de bestuurder.
In alle eerlijkheid ken ik niet veel ondernemingsraden die daarmee bekend zijn. Dat is een gemiste kans. Ondernemingsraden zouden daar vaker gebruik van moeten maken. Het vergroot immers invloed op besluitvorming!
Joost van Mierlo en Manouk Milbou, De Voort Advocaten
Lees ook:
- Haal meer uit het artikel 24-overleg
- Raak de kern van de adviesvraag met systematisch adviseren
- 5 veelvoorkomende misverstanden in de adviesprocedure
- Hoe de Ondernemingskamer het bereik van de medezeggenschap verbreedde
Verdiepingscursus Advies- en instemmingsrecht
Voor de or is het van groot belang om de belangrijkste bevoegdheden tot in de puntjes te kennen en in de praktijk goed te kunnen toepassen. Vergroot je kennis met de Verdiepingscursus Advies- en instemmingsrecht.
Geef een antwoord