Vanuit het klimaatakkoord moeten bedrijven en instellingen verduurzamen. Door te werken aan een circulaire economie kunnen we de CO2-uitstoot verminderen én uitputting van grondstoffen tegengaan. De ondernemingsraad kan goed bijdragen aan circulair werken: de WOR biedt genoeg gereedschap.
Door Niko Manshanden
Op 28 juni 2019 is het Nederlandse klimaatakkoord gepresenteerd. Dit eindrapport is een contract tussen vele bedrijven, organisaties, instellingen en ngo’s*. Nu, in 2020, moeten we aan de slag gaan om de doelen te behalen: 49% minder broeikasgas-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. De manier van produceren en consumeren, de economie, zal moeten veranderen. Een omwenteling naar een circulaire economie is één van de lijnen van het klimaatakkoord. Dat past bij de energie- en klimaattransitie.
- Tip! In de workshop Duurzaamheid en de rol van de or tijdens de OR-Workshopdag op 5 november 2020 leert trainer Jaap Jongejan wat je als or concreet kan doen om duurzaamheid in je organisatie te verbeteren.
De overgang naar een kringloopeconomie
De huidige manier van produceren wordt wel de ‘lineaire economie’ genoemd. Bedrijven maken van grondstoffen producten op een eindige manier, waarmee de aardse voorraden worden uitgeput. Restanten komen als onbruikbaar afval in het milieu terecht.
De circulaire economie moet breken met die lijn van product naar afval. Het gebruik van grondstoffen moet een cirkel worden. Een kringloopeconomie is een economisch systeem waarin de eindige grondstofvoorraden niet meer worden opgebruikt, maar producten en reststoffen als echte grondstoffen opnieuw worden ingezet.
Afvalmanagement
Bedrijven en burgers moeten al jaren zoveel mogelijk afval scheiden zodat het voor recycling in aanmerking komt. Afvalstromen worden opnieuw gebruikt in andere producten, bijvoorbeeld in asfalt of in bermpaaltjes.
Hoe gaan we in de EU zo goed mogelijk om met de afvalpiramide? Dat gaat in vier fasen: afval voorkomen, voorbereiding voor hergebruik; recycling en tot slot restafval dumpen of verbranden. Dit is echter nog steeds lineair.
Voorkom downcycling, werk aan upcycling
De circulaire economie gaat een stap verder. Niet alleen aandacht voor recycling, maar via het voorkomen van downcycling komen tot upcycling.
‘Downcycling’ is de term die de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough gebruiken voor de meeste voorbeelden van recycling. Bij downcycling verliest een product zijn oorspronkelijke waarde en komt het terug als een minder product.
Afval wordt voedsel in een oneindige kringloop
Een krant bijvoorbeeld kan van hergebruikt papier zijn, maar kan niet nog een keer als krant worden gebruikt; de kwaliteit wordt minder. Ingezameld papier wordt gebruikt voor verpakkingsmateriaal maar is snel eindig. Braungart en McDonough willen naar een duurzame wereld, waarin we zó ontwerpen en produceren dat afval ‘voedsel’ wordt in een oneindige kringloop.
Grondstof mag dan geen waarde verliezen bij hergebruik. In plaats van ‘downcycling’ (iets een minder, tweede leven geven) komt dus ‘upcycling’ (iets net zo goed maken).
- Lees ook: SER: Een rol voor medezeggenschap in de circulaire economie
Cradle to cradle
In hun boek Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things uit 2002 voegen Braungart en McDonough daar iets aan toe. Het alleen upcyclen van producten en grondstoffen is onvoldoende. Ze onderscheiden nóg twee cycli waarin materialen kunnen circuleren: de biosfeer en de technosfeer.
In de biosfeer kunnen materialen biologisch afbreekbaar zijn; ze zijn composteerbaar. Denk bijvoorbeeld aan de rietjes van riet in plaats van plastic. In de technosfeer gaat het om materialen gemaakt van grondstoffen die niet composteerbaar zijn maar wel eindeloos hergebruikt in de productie.
Samengevat heeft de lineaire economie een lijn van ‘cradle to grave’ (van wieg tot het graf), en loopt echt duurzaam ondernemen van ‘cradle back to cradle’, ofwel C2C. Er is tegenwoordig een speciale C2C-certificering, een internationaal keurmerk met vijf niveaus. Je vindt het C2C-logo in verschillende producten.
Concepten van duurzaamheid
Rond 1980 bogen onderzoekers, ingenieurs en filosofen zich over benaderingen van verduurzaming en ontwikkelden ze verschillende duurzaamheidsconcepten. De ondernemingsraad kan daaruit kiezen wat past bij de onderneming of de productie.
Zo is er het concept van de ‘3 P’s’ ofwel People, Planet, Profit, ontwikkeld door John Elkington. Deze ‘P’s’ moeten met elkaar in evenwicht zijn voor de duurzaamheid. Voor de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg (2002) werd de P van Profit veranderd in ‘Prosperity’ (welvaart), om beter de maatschappelijke winst te zien.
Elkington ontwikkelde zijn ‘Triple Bottom Line (TBL)-concept’ met de drie P’s in 1994. Later probeerde hij die benadering aan te scherpen omdat hij zag dat de 3 P’s vaak niet in balans waren. Als winst bijvoorbeeld te veel prioriteit heeft, worden mens en milieu hiervan de dupe. Denk bijvoorbeeld aan goedkope kleding: vaak gemaakt onder minder goede omstandigheden.
Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo)
Rond duurzaamheid zijn er allerlei benaderingen ontstaan. Buiten het voorgaande gaat het om de ecologische voetafdruk, maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), en de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het gedrag van bedrijven.
In september 2010 kwam ISO 26000 uit, een internationale mvo-richtlijn. In december 2010 publiceerde het NEN de Nederlandse vertaling. Een gecertificeerd mvo-managementsysteem, gebaseerd op ISO 26000, kun je opzetten in een mvo-prestatieladder. Ook is er internationaal verantwoord ondernemen, of imvo.
Waar concerns over mvo spreken, gebruikt het midden- en kleinbedrijf meestal de term ‘duurzaam ondernemen’. Verder kregen we met de klimaattransitie de CO2-prestatieladder, van-het-gas-af, meer biologische en plantaardige producten, duurzame energie (wind en zon) en duurzame technologie, isolatie (woon- en bedrijfspanden: energielabel), industriële ecologie en integraal ketenbeheer (de milieutechnische stofkringloop-analyse).
Circulaire economie en de ondernemingsraad
Om een bedrijf ‘mvo’ te kunnen noemen, moet er veel gebeuren in de manier waarop een bedrijf zijn kernactiviteiten uitvoert en verantwoording neemt voor het milieu en de sociale context. De ondernemingsraad kan daaraan bijdragen en tegelijk het klimaatakkoord helpen uitvoeren.
Kies een passend concept
Maak een keuze voor een passend concept. Dat kan bijvoorbeeld door het starten van een visiediscussie in het artikel 24-overleg. In de halfjaarlijkse bespreking van de algemene gang van zaken met de RvC, de ‘gouden driehoek’, kunnen spijkers met koppen worden geslagen.
Werk de visie op duurzaamheid uit
Kies daar samen een passende visie op duurzaamheid en de circulaire economie en laat deze uitwerken. Maak een meerjarenplan en spreek af welke actiepunten wanneer worden uitgevoerd. Bevraag als or de achterban naar ideeën en obstakels.
Gebruik de WOR
Bij duurzaam ondernemen kan het gaan om belangrijke economische en organisatorische besluiten of investeringen. Of bedrijfsveranderingen. Dan komt het adviesrecht (artikel 25 WOR) in beeld. Maar ook het instemmingsrecht (artikel 27 WOR) kan aan de orde zijn, bijvoorbeeld via opleidingen, werkoverleg of arbeidsomstandigheden.
Een andere invalshoek is voorstellen doen via het initiatiefrecht (artikel 23 WOR) en gebruik te maken van artikel 28, lid 4: het bevorderen van de zorg voor het milieu. Kortom, de WOR bevat genoeg mvo-gereedschap.
Deze benaderingen kun je zien als ‘rammelen aan de poort’. Of moet ik zeggen: ‘aan het portier’? Want nog beter is het om samen met de directeur en de RvC aan het stuur te zitten.
Niko Manshanden, adviseur medezeggenschap.
Lees ook:
- Duurzaamheid biedt ondernemingsraad veel kansen
- Corona als kans: goudgeld verdienen met duurzaamheid
- Waakzame or: meer doen met artikel 28
- #Art28lid4WOR (Column Servaas Beunk)
Duurzaamheid en de rol van de or: kom naar de OR Workshopdag op 5 november
In de workshop Duurzaamheid en de rol van de or leert trainer Jaap Jongejan wat je als ondernemingsraad concreet kan doen om duurzaamheid in je organisatie te verbeteren. Het is één van de 14 leerzame workshops van de OR Workshopdag.
*Ngo’s: niet- of non-gouvernementele organisaties die zich, onafhankelijk van de overheid, richten op een maatschappelijk belang.
Geef een antwoord