Verdubbeling van salaris bij de concurrent is onvoldoende voor schorsing van het concurrentiebeding. Het salaris bij de nieuwe werkgever duidt eerder op het wegkopen van kennis.
Een werknemer was in dienst als International sales manager bij een bedrijf, waar hij zijn baan had opgezegd om vervolgens een baan bij een Deense concurrent te accepteren. Daar was hem een salarisverhoging van bijna 90% aangeboden. Bij het Deense bedrijf had hij bovendien meer ontwikkelingsmogelijkheden, omdat zij voor hem een persoonlijk ontwikkelingsplan hadden opgesteld.
Verzoek om schorsing concurrentiebeding
Op grond van het concurrentiebeding dat de werknemer met zijn eerdere werkgever was overeengekomen, was het hem niet toegestaan om binnen 12 maanden na beëindiging van de overeenkomst bij een gelijksoortige werkgever in dienst te treden. De voormalige werkgever beriep zich op dit beding, waarna de werknemer de rechter verzocht het beding te schorsen.
Betaald voor zijn kennis
Het gerechtshof toetste in hoger beroep of de werknemer onbillijk werd benadeeld in verhouding tot het concurrentiebelang van zijn voormalige werkgever. Die vraag werd ontkennend beantwoord. De werknemer beschikte over belangrijke kennis, zoals welke afnemers de producten kochten, in welke volumes, tegen welke prijzen en hoe de marktpositie tegenover concurrenten was.
Daar kwam bij dat het niet duidelijk was geworden waarom het Deense bedrijf hem een salarisverhoging van bijna 90% had aangeboden. Volgens het gerechtshof wordt daarmee bevestigd dat het Deense bedrijf de werknemer betaalde voor zijn wetenschap over de onderneming van de voormalig werkgever, en dat hij deze wetenschap ook zou gebruiken. Het belang van werknemer dat zijn arbeidsvoorwaarden aanzienlijk zouden verbeteren woog hier onvoldoende tegenop.
Niet gezegd dat hij geen andere werkgever zou kunnen vinden
De werknemer voerde nog aan dat hij ‘brodeloos’ zou worden als hij niet bij het Deense bedrijf in dienst kon treden, maar dat veranderde de situatie niet. Daarmee was namelijk niet gezegd dat hij geen enkele andere werkgever zou kunnen vinden of dat hij niet bij een andere werkgever in de branche werkzaam zou kunnen zijn.
Het concurrentiebeding bleef dus in stand. De werknemer zag zijn kans aan zich voorbijgaan op een baan bij de Deense concurrent waarbij hij er zowel financieel als persoonlijk aanzienlijk op vooruit zou gaan.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 30 juli 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2435.
Ester Damen is advocaat bij Kennedy Van der Laan, ester.damen@kvdl.com
Lees ook:
- Volstaat één algemeen concurrentiebeding?
- Het schriftelijkheidsvereiste bij een concurrentiebeding
- Ongeldig concurrentiebeding
Opleiding Or en arbeidsvoorwaarden op 8 oktober
Leer alles over bevoegdheden van de ondernemingsraad op het gebied van arbeidsvoorwaarden tijdens de eendaagse opleiding Or & Arbeidsvoorwaarden op 8 oktober.
Geef een antwoord