Een hoge functionaris bij een bedrijf heeft ‘op afstand’ een verkeerde voorstelling van zaken gegeven over een ondernemingsovereenkomst met de ondernemingsraad. De werkgever heeft hem op staande voet ontslagen. Zowel de kantonrechter als Gerechtshof achten dit ontslag rechtsgeldig. In deze zaak was het oude recht van toepassing, zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid.
De werkgever is een branchevereniging van auto- en truckschadeherstelbedrijven. De werknemer is van 1999 tot 2015 in dienst geweest van de werkgever. Hij was lid van het algemeen bestuur en stuurde vanuit die functie het secretariaat aan. Hij vervulde ook een functie bij de Stichting Garantiefonds.
Op 22 december 2014 heeft de werkgever de werknemer op non-actief gesteld met behoud van salaris en leaseauto, onder intrekking van de volmacht die hij had om de werkgever te vertegenwoordigen als lid van de directie. Hij wordt verzocht de laptop van de werkgever die hij onder zich had in te leveren. De werkgever heeft op 5 februari 2015 een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. Op 18 februari 2016 heeft de werknemer de laptop aan de werkgever geretourneerd, nadat hij daarop bestanden had gewist.
- Tip! Ontwikkel jezelf als ambtelijk secretaris, en help tegelijkertijd ook je or professioneel vooruit. Hoe? Ga naar de Studiedag Ambtelijk Secretaris, op 29 september 2022 in de Jaarbeurs, Utrecht. Check het programma en reserveer je plek!
Oordeel kantonrechter
De werknemer heeft geprotesteerd tegen de op non-actiefstelling. De kantonrechter heeft in een kort gedingvonnis van 25 februari 2015 geoordeeld dat de werkgever hem per 30 maart 2015 moest toelaten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom van duizend euro per dag met een maximum van 25.000 euro.
De werkgever heeft dit niet gedaan en is in hoger beroep gegaan. De werknemer is vervolgens een tweede kort geding gestart waarin hij onder meer doorbetaling van zijn salaris heeft gevorderd. De werkgever reageert hierop met een ontslag op staande voet van de werknemer op 14 april 2015 gevolgd door een brief gedateerd op 15 april 2015. Als dringende redenen worden onder andere genoemd het wissen van de bestanden op de laptop en het zich schuldig maken aan bedrog en/of valsheid in geschrifte bij het opstellen van een ondernemingsovereenkomst met de ondernemingsraad.
Vrijwillige oprichting ondernemingsraad
Gebleken is namelijk dat de werknemer bij het eerste kort geding bij de kantonrechter een overeenkomst heeft overgelegd die strekte tot de vrijwillige oprichting van een ondernemingsraad. Hij heeft beweerd dat deze overeenkomst op 14 december 2011 zou zijn gesloten tussen de werkgever en persoon X als initiatiefnemer van het personeel van de werkgever. De werkgever heeft echter op 11 april 2015 achterhaald dat de werknemer deze overeenkomst op 15 december 2014 heeft opgesteld. Vervolgens is deze overeenkomst door de werknemer en X die dag ondertekend en daarbij geantedateerd. Hierna heeft persoon X de ondernemingsraad aangemeld bij de bedrijfscommissie met de overeenkomst in pdf als bijlage. X heeft dit ook toegegeven.
Ontslag op staande voet rechtsgeldig?
De werknemer heeft op 2 juni 2015 een usb-stick met bestanden aan de werkgever ter beschikking gesteld. Dezelfde dag heeft het UWV de door de werkgever verzochte ontslagvergunning geweigerd. Daarop heeft de werkgever de kantonrechter verzocht om een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Op 12 oktober 2015 heeft de werknemer zich neergelegd bij het op 15 april 2015 verleende ontslag en aangegeven zich te beroepen op de onregelmatigheid van dat ontslag en op de kennelijk onredelijkheid daarvan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De werknemer heeft onder meer bedrog gepleegd ten aanzien van een ondernemingsovereenkomst van de ondernemingsraad. De werknemer wordt ook veroordeeld tot betaling van 19.166 euro aan gefixeerde schadevergoeding.
De werknemer is in hoger beroep gegaan van dit vonnis. Hij vordert wegens kennelijk onredelijk ontslag onder meer een bedrag van 915.000 euro bruto.
Oordeel Gerechtshof
Het Gerechtshof gaat allereerst in op de ontslaggrond die verband houdt met het verwijt van de werkgever aan de werknemer van bedrog en/of valsheid in geschrifte rond de door de werknemer gestelde overeenkomst met betrekking tot een ondernemingsraad. Het Hof oordeelt dat de werknemer inderdaad bewust een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven.
Wel wil het Hof aannemen dat tussen de werknemer en X (de initiatiefnemer van het personeel) in 2011 is gesproken over de eventuele vrijwillige instelling van een ondernemingsraad binnen de onderneming van de werkgever. Maar het Gerechtshof hecht geen geloof aan de verklaring van de werknemer dat er in zijn veronderstelling met de ondernemingsovereenkomst een ondernemingsraad was geïnstalleerd. Het Hof is het met de kantonrechter eens dat de werknemer hiermee bedrog heeft gepleegd. Hierdoor is hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig geworden (zie artikel 7:678 lid 2 onder d BW).
Verder komt het Hof tot de conclusie dat de werkgever de arbeidsovereenkomst met de werknemer op 15 april 2015 rechtsgeldig heeft opgezegd. Naar het oordeel van het Hof was de handelwijze van de werknemer des te kwalijker, omdat hij binnen de organisatie van de werkgever, met een bestuur ‘op afstand’, een sleutelrol vervulde en bovendien een vertrouwenspositie innam.
Het Gerechtshof komt tot de conclusie dat de veroordeling van de werknemer tot betaling van 19.166 euro in stand blijft. Het Gerechtshof wijst de vorderingen van de werknemer tot betaling van loon over de opzegtermijn en vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag af.
Aantekening
De werknemer werd op staande voet ontslagen wegens twee dringende redenen:
1). Op 22 december 2014 had de werkgever hem op non-actief gesteld met behoud van salaris en auto. Hij heeft toen geen gehoor gegeven aan het verzoek van de werkgever om de laptop in te leveren. Daartoe is hij pas uiteindelijk op 18 februari 2015 overgegaan. Vervolgens stelde de werkgever vast dat een groot deel van de bestanden op de laptop was gewist in de periode dat de werknemer deze nog in bezit had. Hiervoor had de werknemer geen toestemming gevraagd of melding gedaan. Dit leverde een dringende reden voor ontslag op staande voet op in de zin van de artikel 7:678 lid 2 sub d en/of sub g en/of sub j en/of sub k van het BW. Het wissen van gegevens strafbaar op grond van onder meer artikel 350a Strafrecht (Sr).
2). De werknemer heeft zich ook schuldig gemaakt aan bedrog en/of valsheid in geschrifte door in het eerste kort geding dat door hem is gestart een overeenkomst te overleggen waaruit zou blijken dat er op 14 december 2011 een vrijwillige oprichting van een ondernemingsraad zou zijn gesloten. De werkgever heeft echter kunnen achterhalen dat de werknemer deze overeenkomst op 15 december 2014 heeft opgesteld en heeft geantedateerd.
In hoger beroep is het antedateren echter van ondergeschikt belang geweest. Het eigenlijke verwijt zag op het feit dat er volgens de werkgever in 2011 geen ondernemingsovereenkomst was overeengekomen. De werknemer heeft in een kortgedingprocedure geschermd met een beweerdelijke ondernemingsovereenkomst, en daaraan gekoppeld de stelling dat er een ondernemingsraad was waar de werkgever rekening mee moest houden. Gebleken is dat er eind 2011 door diverse personen in vage termen gesproken is over het oprichten van een ondernemingsraad.
De werknemer heeft de werkgever dus bewust een verkeerde voorstelling van zaken gegeven doordat hij het ten opzichte van haar heeft doen voorkomen dat er in 2011 een ondernemingsovereenkomst was. Dit in combinatie met de mededeling dat er een ondernemingsraad was waar de werkgever rekening mee moest houden, terwijl dat niet het geval was. Dit vormde een dringende reden voor ontslag op staande voet op grond van artikel 7:678 lid 2 sub d en/of sub f en/of sub k van het Burgerlijk Wetboek.
Let op
Dat de persoonlijke gevolgen van het ontslag op staande voet voor deze werknemer ernstig waren, kon niet tot het oordeel leiden dat er geen sprake was een rechtsgeldig ontslag. Het plegen van bedrog is in de regel zo dringend dat een werkgever het dienstverband geen dag langer wil laten bestaan.
Bronnen
- Artikelen 7:677 en 7:678 Burgerlijk Wetboek (BW)
- Artikel 5a Wet op de ondernemingsraden (WOR)
- Artikel 350a Sr
- Gerechtshof Den Haag, 25 januari 2022 ECLI:NL:GHDHA:2022:42
Mr. drs. P. Maarsen, RvMedezeggenschap 4-2022
Verandertrajecten, zo maak je ze succesvol!
Reorganiseren, herstructureren en fuseren… Soms sta je er als OR-lid volledig achter, en volg je moeiteloos de stappen die de bestuurder zet. Maar er zijn ook veranderingen waar je het nut minder van inziet. Pak daarom als OR nu de regie in het overleg en word aanjager van een echt succesvol verandertraject. Hoe? Dat leer je in een interactieve studiedag van bedrijfskundige Rob Latten op 11 oktober 2022. Bekijk het programma en overtuig jezelf!
Geef een antwoord