De SER heeft geen besluit kunnen nemen over het verdwijnen van de WOR-heffing en het GBIO.
Op 2 september zou het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad (SER) de knoop doorhakken, maar de vakcentrales FNV en CNV hebben de werkgevers duidelijk gemaakt dat er aan zo’n besluit heel wat haken en ogen zitten, zo vertelt een woordvoerder van de vakbeweging.
De vakcentrales zijn een paar maanden geleden tegen heug en meug in gesprek gegaan met de werkgevers. Het GBIO-bestuur, met daarin vakweging en werkgevers, dreigde langzaam maar zeker vast te lopen. De werkgevers wilden nergens meer over praten, zolang het opheffen van het GBIO en de WOR-heffing niet op de agenda kwamen. Het GBIO-bestuur moet echter jaarlijks de hoogte van de WOR-heffing vaststellen. Daar viel met de werkgevers niet meer over te praten.
Vanzelf ingedampt
Dat betekende dat de WOR-heffing welliswaar gelijk bleef, maar feitelijk elk jaar door de inflatie achteruit holde. Was de GBIO-bijdrage enkele jaren geleden nog zo’n 50% van de cursuskosten, inmiddels is de bijdrage niet meer dan 32%. De woordvoerder van de vakbeweging legt uit dat als de vakcentrales de poot stijf hadden gehouden, de WOR-heffing na enkele jaren vanzelf tot een minimum was ingedampt.
Goede kwaliteit OR-cursus
Toen de vakcentrales enkele maanden geleden besloten dan toch maar met de werkgevers in gesprek te gaan, hebben ze daar wel enkele voorwaarden aan verbonden. Kernpunten zijn een degelijke financiering en een goede kwaliteit van de OR-cursus. Als de werkgevers zo graag de WOR-heffing (een verplichte bijdrage van 0,01% van de loonsom voor alle werkgevers met 50 of meer werknemers) willen afschaffen, zal er een ander financieringstelsel voor in de plaats moeten komen.
Verbazing in OR-land
De vakcentrales denken daarbij aan een jaarlijks scholingsbudget van 10 of 15 duizend euro. Naar eigen inzicht te besteden door de OR. Deze financiering moet een wettelijke verplichting worden. Ook het scholingsrecht zelf dient sterker in de wet te worden verankerd. Deze zomer was er een affaire bij callcentre Sitel, waarbij een werkgever de OR’en verbood om op cursus te gaan. Groot was de verbazing in OR-land toen de kantonrechter de werkgever in het gelijk stelde. Een wettelijk verplicht scholingsrecht en financiering zijn blijkbaar geen overbodige luxe. Tot slot wil de vakbeweging dat ook de personeelsvertegenwoordiging (PVT) scholingsrecht krijgt. De werkgevers werden wat bleek rond de neus, toen ze deze voorstellen aanhoorden.
Veilige financiering
Het blijkt erg lastig te zijn een andere, veilige financiering voor de OR-cursus te vinden. In de huidige systematiek moet elke werkgever met meer dan 50 werknemers de WOR-heffing betalen. In de praktijk betekent dat de grote ondernemingen feitelijk (veel) meer betalen dan ze aan GBIO-bijdragen terugkrijgen. Kleinere bedrijven daarentegen ontvangen een hogere bijdrage dan ze aan de WOR-heffing kwijt zijn.
Kleine bedrijven betalen meer
Bij een andere financiering zal elke werkgever voor zijn eigen OR’en moeten betalen. Dat zal vooral bij de kleinere werkgevers pijn doen. Juist bij deze groep werkgevers is het echter voor een OR vaak lastig om op cursus te mogen gaan. Daarbij is de instellingsgraad van OR’en bij de 100-bedrijven bedroevend laag: niet meer dan de helft heeft een OR ingesteld. Als daar hogere scholingskosten bij komen, is voor iedereen duidelijk dat dat ten koste zal gaan van het instellen van meer OR’en.
Gecertificeerde OR-trainers
Ook voor het borgen van de kwaliteit van de OR-cursus, nu in handen van het GBIO, konden de sociale partners geen goed alternatief bedenken. De vakbeweging wil dat een eventuele, nieuwe certificering niet alleen voor de instellingen geldt, maar voor individuele OR-trainers. En hoe streng moet de nieuwe certificering zijn? Als men de lat hoog legt, zullen alleen enkele top-instituten aan die normen kunnen voldoen. Ligt de meetlat erg laag, dan komen al gauw de cursus-cowboys om de hoek kijken. Men denkt aan een soortgelijke certificering als bij de Arbodiensten. Maar dat brengt een bureaucratische rompslomp met zich mee die die van het GBIO veruit overstijgt.
Een brug te ver
Kortom, ook dit vraagstuk – hoe zwaar wordt de certificering en welk instituut regelt en controleert deze certificering – was voor de sociale partners op 2 september een brug te ver. Begin oktober pakken de partijen de draad weer op.
Geef een antwoord