Bij een werkgever, een pizza-afhaalrestaurant, is sprake van kasverschillen en een verschil in voorraad. Dit rechtvaardigt het ophangen van verborgen camera’s. Een werknemer wordt betrapt op diefstal/fraude en wordt op staande voet ontslagen.
De kantonrechter wijst zijn verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en loondoorbetaling af. In hoger beroep bevestigt het Gerechtshof Amsterdam het vonnis van de kantonrechter.
De werknemer is op 1 januari 2016 in dienst getreden bij de werkgever, een pizza-afhaalrestaurant. Zijn laatste functie is die van ovenman en topper, met een salaris van 6,47 euro bruto per uur.
Onderzoek naar het vermoeden van onregelmatigheden
In opdracht van de werkgever en in overleg met de franchiseconsultant van de werkgever heeft Y Bedrijfsrecherche B.V. in de periode van 9 mei tot en met 13 juni 2016 onderzoek gedaan naar het vermoeden van onregelmatigheden.
Door Y zijn in het kader van het onderzoek verborgen camera’s geplaatst. Op 9 juni 2016 is door de medewerkers van Y gesproken met de werknemer en met drie andere werknemers: A, B en C. Dezelfde dag is de werknemer op staande voet ontslagen. In de aan hem verzonden ontslagbrief staat als reden dat hij fraude/diefstal gepleegd heeft.
Aangifte van verduistering
De werkgever heeft op 15 juni 2018 aangifte gedaan van verduistering tegen onder meer de werknemer. In de aangifte wordt een bedrag genoemd van 150.000 euro. Y heeft in haar rapport op 17 juni 2016 naast een verslag van haar bevindingen ook een groot aantal zwart-wit foto’s van de camerabeelden als bijlage gevoegd.
De werknemer heeft op 28 juni 2016 bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en zich bereid verklaard zijn werkzaamheden uit te voeren. De werkgever start een procedure voor de kantonrechter.
Oordeel van de kantonrechter
De werknemer heeft voor de kantonrechter vernietiging van het ontslag op staande voet verzocht, doorbetaling van het loon vanaf 9 juni 2016 en betaling van het verschil tussen het daadwerkelijk genoten loon en het wettelijke minimumloon vanaf het moment van indiensttreding tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
Hij is van mening dat er geen sprake is van een onverwijlde mededeling van de dringende reden, dat bij de camerabeelden sprake is van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal, en dat er geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, omdat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan fraude en/of diefstal.
De camerabeelden
De kantonrechter oordeelt dat er wel sprake is van een onverwijlde mededeling van de dringende reden. Omdat bij gebrek aan videobeelden onvoldoende is komen vast te staan dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, dan wel fraude, is de werkgever in de gelegenheid gesteld de camerabeelden in het geding te brengen.
De kantonrechter oordeelt vervolgens dat de camerabeelden geen ondersteuning bieden voor de stelling van de werkgever dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, dan wel fraude. Wat uit de camerabeelden wél blijkt is dat de werknemer, in strijd met de bij de werkgever gehanteerde werkwijze, geen bon aan een klant meegeeft.
De werknemer was onderdeel van een samenspanning
Medewerker E heeft duidelijk verklaard dat hij heeft gezien dat de werknemer beneden in het kantoor en buiten geld van A heeft gekregen. C heeft verklaard dat de werknemer ervan wist dat er geld uit de vestiging werd onttrokken en dat hij dacht dat de werknemer ook geld had gekregen. De werknemer is dus onderdeel geweest van een samenspanning.
Voldoende is dat de werknemer wist dat er geld uit de vestiging werd onttrokken en er zelf ook van profiteerde. De kantonrechter concludeert dat het voldoende vaststaat dat de werknemer zich bij de werkgever schuldig heeft gemaakt aan fraude door bewust verkopen niet in het verkoopregister te registreren en zich geld heeft toegeëigend dat aan de werkgever toebehoorde.
De werknemer is op goede gronden door de werkgever op staande voet ontslagen en de kantonrechter wijst daarom ook het verzoek tot vernietiging en loondoorbetaling af.
Oordeel Gerechtshof
In hoger beroep voert de werknemer aan dat de camerabeelden door middel van verborgen camera’s zijn geregistreerd en daarom als onrechtmatig verkregen bewijs moeten worden aangemerkt.
Het Gerechtshof oordeelt hierover dat een inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert, tenzij er sprake is van een rechtvaardigingsgrond (HR, 18 april 2014 – ECLI:NL:HR:2014:942). De ernst van de inbreuk op dit recht van de werknemer in deze zaak is beperkt gebleven.
Er zijn immers slechts camera’s opgehangen die gericht waren op de afhaalbalie, een voor publiek toegankelijke plaats, en in het kantoor waar de kassa wordt opgemaakt.
Werkgever had belang bij het instellen van het onderzoek
Het Hof oordeelt dat de werkgever belang had bij het instellen van het onderzoek. Er was immers sprake van kasverschil, verschil in voorraad en er zijn gesprekken opgevangen over het verduisteren van geld en producten.
Het Hof oordeelt verder dat gebleken is dat de kantonrechter niet de bewijslastverdeling bij ontslag op staande voet heeft miskend. De kantonrechter heeft namelijk aangegeven dat uitgangspunt is dat het op de weg van de werkgever ligt om de feiten, die aan het ontslag op staande voet ten grondslag liggen, te stellen en bij betwisting daarvan te bewijzen.
Op goede gronden op staande voet ontslagen
Het oordeel dat de werknemer op goede gronden door de werkgever op staande voet is ontslagen, is gebaseerd op het feit dat de camerabeelden bevestigen dat hij geen bon aan de klant meegeeft, terwijl dat in strijd is met de bij de werkgever gehanteerde werkwijze.
Hierbij moet opgeteld worden het feit dat A geld van de werkgever heeft ontvreemd en aan meerdere werknemers, onder wie de werknemer, heeft gegeven. Het Gerechtshof oordeelt dat het voldoende is dat de werknemer wist dat er geld uit de vestiging werd onttrokken en er zelf ook van profiteerde.
De conclusie luidt dan ook dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat voldoende is komen vast te staan dat de werknemer zich bij de werkgever schuldig heeft gemaakt aan fraude door verkopen niet in het verkoopregister te registreren en actief heeft meegewerkt aan een systematische benadeling van de werkgever.
Omdat de schade van de werkgever hoger is dan het bedrag aan achterstallig loon, vindt er terecht geen betaling van dat laatste plaats. Het Gerechtshof bekrachtigt vervolgens het vonnis van de kantonrechter.
Aantekening
De kantonrechter oordeelde dat er wel sprake is van een onverwijlde mededeling van de dringende reden. De werknemer had immers 9 juni 2016 direct voorafgaand aan het ontslag 35 minuten gesproken met medewerkers van Y, waarbij gesproken is over het niet-registreren van ontvangen geldbedragen in de computer.
Daarnaast was hem gevraagd hoeveel geld hij uiteindelijk heeft ontvangen van bijvoorbeeld de filiaalmanager, en zijn hem naar aanleiding van een aantal concrete tijdstippen vragen gesteld. Op basis hiervan moet hij hebben begrepen welk verwijt hem door de werkgever werd gemaakt in de ontslagbrief.
Ook het Gerechtshof oordeelde dat de werknemer op goede gronden op staande voet is ontslagen. Camerabeelden bevestigden immers dat de werknemer handelde in strijd met de bij de werkgever geldende werkwijze (het verstrekken van een bon aan een klant).
De klacht van de werknemer dat er minder verstrekkende methodes voorhanden zijn om het onderzoek te doen, werd gepasseerd.
Niet alleen omdat de inbreuk op het recht van de werknemer op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer door de manier van ophanging van de camera’s beperkt was gebleven, maar ook had de werknemer niet duidelijk gemaakt op welke minder nadelige wijze de werkgever het onderzoek had moeten doen.
Instemmingsrecht ondernemingsraad
De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht met betrekking tot een voorgenomen besluit van de ondernemer tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen (artikel 27 lid 1 onder l WOR).
Ook systemen die niet tot doel hebben de werknemer te volgen, maar die wel persoonsgegevens voortbrengen die tot aanwezigheid, gedrag of prestaties terug te voeren zijn, zijn instemmingsplichtig.
Gerechtshof Amsterdam, 22 mei 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:1815
Mr. drs. P. Maarsen, juridisch adviseur.
Dit artikel is gepubliceerd in Rechtspraak voor Medezeggenschap.
Lees ook:
Meer weten? Kom naar de Or wetgeving- en actualiteitendag!
De Or wetgeving- en actualiteitendag wordt gehouden op 26 maart 2019.
In één dag ben je helemaal op de hoogte van onder meer het nieuwe arbeidsrecht, pensioenen en regels rond ziekteverzuim.
Geef een antwoord