Oproep- en invalkrachten en uitzendkrachten hebben de laatste jaren te maken gekregen met verslechterde werkomstandigheden. Hun fysieke belasting is hoger dan bij vaste werknemers. Ze werken ook veel vaker in ploegendiensten en ze hebben minder te zeggen over hun werkzaamheden.
Dat blijkt uit het TNO-rapport ‘Trends in kwaliteit van arbeid van flexibele en vaste werknemers en multi-jobbers’.
Volgens TNO vormen de ontwikkelingen een risico voor de gezondheid en het welbevinden van de flexwerkers.
Moeite om rond te komen
Tussen 2005 en eind 2017 is het aandeel oproep- en invalkrachten verdubbeld van 4% (292.000 werknemers) naar 8% (546.000) van de werknemers in Nederland. De oproep- en invalkrachten hebben de laatste jaren meer moeite om rond te komen. Bij de oproep- en invalkrachten heeft 20% meerdere banen, meestal met als reden om voldoende inkomsten te hebben.
De drie groepen flexwerkers hebben niet alleen te maken gekregen met een zwaardere fysieke belasting, maar ook met hogere taakeisen, zoals harder of sneller werken. TNO zegt daarnaast vooral bij oproep- en invalkrachten een sterke toename te zien van het werken in ploegendiensten.
Oproep- en invalkrachten zijn minder tevreden over hun werk. In 2007 was volgens TNO nog 80% tevreden met het werk, in 2017 was dat gedaald tot 73%.
Minder autonomie en minder variatie
Uit het onderzoek blijkt dat flexwerkers minder autonomie en minder variatie in hun werk hebben dan vaste werknemers. Ze krijgen volgens TNO ook ‘in aanzienlijk mindere mate’ dan vaste werknemers ruimte en stimulansen in hun werk voor vernieuwing. Ze vertonen zelf ook minder innovatief gedrag.
In het onderzoek geeft een derde van de uitzendkrachten en oproep- en invalkrachten aan dat ze regelmatig veel fysieke kracht moeten zetten in hun werk. Bij vaste werknemers is dat een vijfde deel. Uitzendkrachten moeten vaak gebruik maken van gereedschap, een apparaat of een voertuig dat trillingen en schudden veroorzaakt.
Fysieke belasting is ieder jaar toegenomen
De groepen flexwerkers moeten regelmatig herhalende bewegingen maken. De fysieke belasting is bij oproep- en invalkrachten ieder jaar toegenomen en dat geldt vooral voor herhalende bewegingen, terwijl dit bij vaste krachten niet is toegenomen.
De drie typen flexwerkers zijn volgens TNO vaker slachtoffer geweest van een arbeidsongeval dan vaste werknemers: van de uitzendkrachten heeft 6,4% dit meegemaakt in de afgelopen 12 maanden, 4,3% van de oproep- en invalkrachten, tegen 3,1% van de vaste werknemers.
Flexwerk en Wet arbeidsmarkt in balans
Minister Koolmees probeert met zijn Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) de verschillen tussen werknemers met een vaste baan en flexwerkers kleiner te maken. Flexwerk zou daardoor meer zekerheden moeten gaan bieden.
Het wetsvoorstel ligt nog in de Eerste Kamer. De fracties van de politieke partijen in de Eerste Kamer hebben de minister onlangs een waslijst aan vragen gesteld over de voorstellen. Uit veel van de vragen blijkt dat in de Eerste Kamer wordt getwijfeld of de wet wel voldoende effectief is.
Minister Koolmees (D66) zal de vragen naar verwachting in mei beantwoorden. Als daarmee veel twijfels kunnen worden weggenomen, kan de Wab mogelijk nog vóór de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer worden behandeld.
TNO Rapport Trends in kwaliteit van de arbeid
Lees ook:
- Krapte op arbeidsmarkt neemt snel toe
- Weer verdere groei van arbeidsverzuim
- Ruim 3 miljoen flexwerkers ‘ontwrichten de samenleving’
- EU geeft flexwerkers meer rechten
Ontwikkel jezelf op de Or Workshopdag op 21 mei.
Kies uit een scala aan workshops, bijvoorbeeld de workshop De or gaat onderhandelen over arbeidsvoorwaarden of Communiceren met de achterban.
Binnen één dag naar optimaal functioneren dankzij de Or Workshopdag op 21 mei.
Geef een antwoord