Als de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaat met het wetsvoorstel Toekomst pensioenen kunnen de pensioenfondsen tussen 2023 en 2027 overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel. Wat betekenen de afspraken voor werknemers? Een overzicht van de maatregelen voor het nieuwe pensioenstelsel en de AOW-leeftijd.
Pensioenrekening met ‘rendementsverwachting’
Werknemers krijgen in het nieuwe pensioenstelsel een eigen pensioenrekening bij hun pensioenfonds. De vaste pensioenpremie, betaald door werkgever en werknemer, wordt volgens gemaakte afspraken collectief belegd. Via de rekening is na verloop van tijd inzichtelijk wat het verwachte rendement van de beleggingen zal zijn; er kan niet meer een vaste pensioenuitkering worden beloofd.
Pensioen meer onder invloed van economie
In het nieuwe pensioenstelsel komen rekenrente en dekkingsgraden niet meer voor; de pensioenen en pensioenuitkeringen zullen meer onder invloed staan van het wel en wee van de economie. Als de economie de wind mee heeft, groeit ook het verwachte pensioen. Ook gepensioneerden profiteren daarvan. Maar pensioenen worden lager als het economisch slechter gaat.
Pensioenfondsen stellen een ‘solidariteitsfonds’ in dat maximaal 15% van het totaal belegde vermogen mag omvatten. Dit fonds geldt als buffer dat nadelige beleggingsresultaten in een bepaalde mate kan opvangen. Voor de mensen die dichter bij de pensioendatum komen geldt dat de schommelingen in het pensioen kleiner zullen zijn.
Compensatie voor middengroep
Voor mensen die zich middenin hun loopbaan bevinden is de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel nadelig. Deze groep van 45+ komt als geheel tientallen miljarden euro ’s tekort en moet daarvoor volgens de afspraken in het pensioenakkoord gecompenseerd worden. De precieze wijze waarop dat moet gebeuren is onderwerp van discussie tussen werkgever, werknemers en medezeggenschap, en de pensioenuitvoerder.
Uitkering voor vervroegd pensioen
Werkgevers mogen in het nieuwe pensioenstelsel bij vervroegd pensioen maximaal 3 jaar vóór de AOW-leeftijd een uitkering aanbieden. Voor uitkeringen tot ongeveer € 19.000 per jaar hoeft geen heffing in het kader van de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) te worden betaald. Dit bedrag komt overeen met de netto AOW. In aanvulling op de uitkering kan een deel van het ouderdomspensioen worden uitgekeerd.
Eenmalig bedrag opnemen op pensioendatum
Vanaf 1 januari 2023 mogen deelnemers eenmalig een bedrag opnemen. Dat gaat uiteraard ten koste van de resterende pensioenuitkering. De volgende voorwaarden gelden:
-
- De hoogte van het bedrag is maximaal 10% van het ouderdomspensioen;
- Het bedrag kan alleen op de pensioendatum worden opgenomen, of in de maand februari van het jaar volgend op het jaar waarin de AOW begint;
- Wie met pensioen gaat, kan vanaf 1 januari 2023 ook kiezen voor een hoog-laagoptie. De eerste jaren na pensionering krijg je dan meer pensioen, in de jaren daarna minder. Die keuze kan je alleen maken als het pensioen ingaat.
Voor sommige deelnemers kan een eenmalig bedrag uit het pensioenvermogen aantrekkelijker zijn vlak na pensionering dan een hogere uitkering in de jaren daarna. Bijvoorbeeld om een hypotheek af te lossen.
De AOW-leeftijd gaat minder snel omhoog
De AOW-leeftijd blijft in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 en 2023 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar.
Daarna zal de AOW-leeftijd niet met 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar met 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar in minder sterke mate. De wet die het minder snel stijgen van de AOW-leeftijd regelt geldt sinds 1 januari 2020.
Lees ook:
Geachte redactie,
Dit stuk gaat over het akkoord voor pensioenfondsen. Hoe zit het met pensioenverzekeringen? Dient de pensioenverzekeraar dezelfde wijzigingen door te voeren?
Mvg,
Raymond Hovens
voorzitter OR Dentsply Sirona